Onderhoud - Abus RWM150 Manuel Utilisateur

Aanduidingen en functies
Alarmuitschakelfunctie
Wanneer de melder in de alarmtoestand is,
kan de akoestische alarmering gedurende
9 minuten worden uitgeschakeld door de
test-/stopknop in te drukken.
Als de alarmuitschakelfunctie is geactiveerd
zal de rode LED ongeveer om de 10 seconden
knipperen.
Wanneer na de ongeveer 9 minuten dat het
alarm is uitgeschakeld nog steeds rook in de
rookmeetkamer wordt gedetecteerd, gaat het
akoestische signaal opnieuw af.
Activeer de alarmuitschakeling alleen als u met 100%
zekerheid een oorzaak van een brand kunt uitsluiten!
Alarmgeheugen
Met deze functie is het mogelijk om aan een rookmelder te herkennen dat deze
een alarm heeft gegenereerd, maar is teruggekeerd naar de normale toestand.
In dat geval knippert de groene LED drie keer binnen 1,3 seconden, wat om de
43 seconden wordt herhaald. Na 16 uur wordt dit gestopt om de batterij te sparen.
De functie wordt niet geactiveerd als de batterij al bijna leeg is.
In dat geval is echter toch mogelijk om te achterhalen of de melder een alarm heeft
gegenereerd; druk daartoe de test-/stopknop in. Wanneer de melder een alarm
heeft gegenereerd zal de melder drie pieptonen van 1 seconde genereren.
De alarmgeheugenfunctie kan worden gedeactiveerd met de test-/stopknop.
”
– 68 –

Onderhoud

Onderhoud
Wat te doen bij vals alarm?
Mogelijk oorzaken voor vals alarm zijn: Las- en afbrandwerkzaamheden, soldeer-
en vergelijkbare werkzaamheden, zaag- en slijpwerkzaamheden, stof bij bouw-
of schoonmaakwerkzaamheden, extreme elektromagnetische effecten, temperatuur-
wisselingen die leiden tot condenseren van het vocht in de lucht in de melder,
minuscule insecten of stuifmeel.
• Bij werkzaamheden in de buurt van de melder die vals alarm kunnen
veroorzaken dient de rookmelder tijdelijk te worden afgedekt of verwij-
derd. Controleer na afronding van de werkzaamheden altijd of de
melder nog functioneert!
Reinigen
Conform de Duitse DIN 14676-norm dient elke geïnstalleerde rookmelder regelmatig
te worden gecontroleerd en onderhouden. Dit betekent dat er ten minste een-
maal per 9 tot 15 maanden een inspectie dient plaats te vinden inclusief onder-
houd en controle van de alarmsignalen. Noteer de resultaten en getroffen maat-
regelen.
• Stoffige melders moeten schoongemaakt worden. Opgehoopt stof in de
luchtspleten van de melder kan weggezogen of -geblazen worden.
• Zo nodig kan het stof ook met een penseeltje worden verwijderd.
• De buitenkant kan met een lichte vochtige doek en een zeepoplossing
gereinigd worden.
• Let er daarbij op dat er geen water in het apparaat komt.
Apparaat niet in de vaatwasser reinigen!
• Gebruik geen scherpe, spitse, schurende hulpmiddelen, agressieve
chemicaliën of harde borstels!
– 69 –
NL