Vetus BCC500 Manuel D'utilisation Et Instructions D'installation page 7

Float
FLOATSCHAKE-
LAAR UIT
FLOATSCHAKE-
LAAR AAN
Schakelaar 3
Indien gewenst kan in plaats van de standaard IU-karakteristiek
een laadkarakteristiek worden gekozen waarbij de maximale
laadspanning is begrensd op de z.g. 'floatspanning' (13,5 Volt
resp. 27,5 Volt).
Boost
BOOSTSCHAKE-
LAAR AAN
BOOSTSCHAKE-
LAAR UIT
Schakelaar 4
Indien gewenst kan in plaats van de standaard IU-karakteristiek
een laadkarakteristiek worden gekozen waarbij de maximale
laadspanning is begrensd op de gasspanning (14,2 Volt resp.
28,2 Volt).
Laadspanning acculader
Schakelaar 5 en 6
Standaard is de acculader ingesteld op een laadspanning van
14,2 Volt resp. 28,2 Volt. Indien er een grote spanningsval over
de aan- en afvoerleidingen optreedt of voor gebruik van tractie-
batterijen kunt u de laadspanning compenseren met de daar-
voor bedoelde minischakelaar.
De instelling van de laadspanning kan worden gewijzigd in 14,8
Volt, 15,4 Volt of 16,0 Volt resp. 28,8 Volt, 29,4 Volt of 30,0 Volt.
Omvormer / acculader BCC500, BCC600, BCC1000, BCC1200, BCC1500 en BCC2000
Gescheiden start- en lichtaccu's kunnen worden geladen door
deze met een Vetus accuschakelaar tijdens het laden parallel te
schakelen.
Indien een standaard scheidingsdiodeblok is geïnstalleerd kun-
nen slechts die accu's worden geladen waarop de omvor-
mer/acculader direct is aangesloten.
Ook in de VETUS accuwachter BW3 is een voorziening voor het
gezamenlijk laden van gescheiden accu's.
Accu's laden
Steek de stekker van het netsnoer in de walaansluiting
waardoor er 220 (240) V op het apparaat komt te staan. De
groene LED 'AC INPUT' gaat branden om aan te geven dat de
netspanning aanwezig is.
Zet de acculader op 'ON' en de groene LED 'CHARGER ON'
gaat branden.
Een moment later licht de LAADFASE-INDICATIE en de VOLT-
en STROOM-bar op en is het apparaat in werking. In het begin
laadt de lader in de fase 'BOOST' en branden alle LED's van de
stroom-bar (current) waaruit blijkt dat de lader met de maxima-
le laadstroom laadt.
Langzaam (afhankelijk van de capaciteit en ladingstoestand
van uw accu's loopt de spanning op de spannings-bar (voltage)
op en als deze op 14.2 Volt resp. 28,2 Volt staat dan grijpt de
regelaar in en wordt de laadstroom beperkt (zie de stroom-bar).
Na geruime tijd is de laadstroom minimaal en en gaat de lader
over op de floatfase.
De lader kan worden uitgezet met de 'OFF'-schakelaar. Als u
vervolgens de lader weer aanzet begint de het geheel van voren
af aan.
Omvormen
Zorg dat er geen walspanning binnenkomt via het netsnoer. Zet
de omvormer op 'STAND-BY'. De LED 'INVERTER STAND BY'
licht nu op. De omvormer is gereed voor gebruik. Sluit nu een
220V apparaat via het stopcontact aan; na een paar seconden
zal de groene LED 'OUTPUT' oplichten en het apparaat gaat
werken of de verlichting gaan branden.
GEBRUIK OOK HIER AANSLUITMATERIAAL MET RANDAARDE
OF DUBBEL GEISOLEERD MATERIAAL.
Indien de omvormer op 'ON' staat komt er onafhankelijk of u
een apparaat hebt aangesloten 220 Volt (240 Volt) op het stop-
contact te staan.
WAARSCHUWING
Als het stopcontact van de omvormer wordt verbonden met
het boordnet (dat uiteraard geschikt moet zijn voor 220 Volt
(240 Volt) 50/60 Hz wisselspanning), dan moet er voor
gezorgd worden dat de walaansluiting niet eveneens op dit
net is aangesloten.
Indien 220 (240) Volt netspanning van de wal of 12 Volt
resp. 24 Volt van het boordnet op de 220 (240) Volt-uitgang
van de omvormer komt zal deze onherstelbare schade op
lopen. Deze schade wordt niet door de garantie gedekt. Als
de omvormer aan het boordnet moet worden gekoppeld,
zorg er dan voor dat de installatie door een deskundige
wordt aangesloten!
(Als de verbruiker rechtstreeks op het stopcontact van het
apparaat wordt aansloten kan er niets mis gaan.)
NEDERLANDS
5
9.0109