Koelleidingwerk; De Koelleidingen Isoleren; Afvoerleidingwerk - Mitsubishi Electric CITY MULTI CMB-M-V-J1 Manuel D'installation

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 29
[Fig. 4.1.2] (P.5)
Naar buitenunit (hoofd-BC-controller)
Eindaansluiting (solderen)
BC-controller (hoofd-BC-controller / sub-BC-controller)
Binnenunit
P/M50 of kleiner
Gecombineerde leidingset (Modelnaam: CMY-R160-J1)
Gepaarde leiding (Modelnaam: CMY-Y102SS-G2, CMY-Y102LS-G2)
Tot drie units voor 1 aftakgat; totale capaciteit: 80 of minder
(maar gelijk in koel-/verwarmingsstand)
Het formaat van de aftakkingsbuizen voor de BC-controller is geschikt voor
binnenunits van het 63 tot 140 type.
Als u daarom andere dan de hierboven beschreven binnenunits wilt aansluiten,
volg dan de onderstaande procedures voor het aansluiten van de leidingen.
*1. Voor het aansluiten van types 15 tot 50 van de binnenunit.
Maak een trompverbinding van de aansluitpoort voor de binnenunit; snij de leiding
daarvoor af op de snijplaats die overeenkomt met de capaciteit van de binnenunit.
Opmerking:
Verwijder oneffen randen na het snijden van de leiding om te voorkomen dat
deeltjes in de leiding terecht kunnen komen.
Controleer of het opgetrompte gedeelte van de leiding niet gebarsten is.
*2. Aansluiten van een unit met een capaciteit van 81 of meer.
Na het samenvoegen van twee vertakkingen met behulp van de optioneel
verkrijgbare buizenset (CMY-R160-J1), sluit u de binnenunits aan.
*3. Het aansluiten van meerdere binnenunits met één aansluiting (of een
gemeenschappelijke pijp)
• Totale capaciteit van binnenunits die aangesloten kunnen worden: 80 of minder
(250 of minder met koppelleiding)
• Aantal binnenunits dat aangesloten kan worden: maximaal 3 sets
• Gepaarde leiding: Gebruik de gepaarde leiding voor serie CITY MULTI Y (CMY-
Y102SS-G2, CMY-Y102LS-G2)
• Keuze van koudemiddelleiding
Kies de maten op basis van de totale capaciteit van de binnenunits die
stroomafwaarts geïnstalleerd worden.
Totale capaciteit binnenunits
140 of minder
141 tot 200
201 tot 250
Opmerking:
Gebruik niet-oxyderend soldeersel.

4.2. Koelleidingwerk

Trek na het aansluiten van de koelleidingen van alle binnen- en buitenunits
(waarbij u de stopkleppen van de buitenunits volledig dicht moet houden) de
bedieningsgaten van de stopkleppen van de buitenunits vacuüm.
Na voltooiing van het bovenstaande werk, opent u de sluitkleppen van de
buitenunits. Daarmee maakt u het circuit van het koudemiddel (tussen de
buitenunit en de BC-controller) compleet.
Hoe de stopkleppen behandeld dienen te worden wordt op elke buitenunit
beschreven.
Opmerkingen:
• Zorg, voordat er soldeerwerkzaamheden plaatsvinden, dat er een brand-
blusser in de buurt beschikbaar is.
• Breng borden "niet roken" aan op de plaats waar gesoldeerd wordt.
• Controleer nadat de leidingen aangesloten zijn met gebruikmaking van
een gasdetector of met een oplossing van water en zeep, of er geen gas-
lekkage is.
• Alvorens de koudemiddelleiding te solderen, dient u natte doeken te wikkelen
om de koudemiddelleiding van de unit en de thermische isolatie om krimp
door hitte en verbranding van het isolatiemateriaal te vermijden. Let er
goed op dat de vlam nooit tegen de unit zelf aankomt.
• Gebruik geen toevoegingen voor lekkagedetectie.
• Leidingwerk moet tot het minimum worden beperkt.
• De buizen moeten worden beschermd tegen fysieke schade.
Waarschuwing:
Na het installeren of het verplaatsen van de unit moet u geen andere
stoffen dan het voorgeschreven (R410A of R32) koudemiddel in het
koelcircuit doen. Als de koelvloeistof vermengd wordt met lucht, kan de
koelcyclus abnormaal hoge temperaturen bereiken en kunnen leidingen
gaan barsten.
Let op:
Snij het uiteinde van de leiding van de buitenunit af, laat het gas weglopen
en verwijder dan de hardgesoldeerde kap.
16
Vloeistofleiding
Gasleiding
ø15,88
ø9,52
ø19,05
ø22,2
[Fig. 4.2.1] (P.5)
Hier afzagen
Verwijder hardgesoldeerde eindkap

4.3. De koelleidingen isoleren

Zorg voor thermische isolatie van de koelleidingen door de hogedrukleidingen
en lagedrukleidingen apart met hittebestendig polyethyleen van voldoende dikte
te bedekken, en wel zo dat er geen ruimte wordt opengelaten tussen binnenunit
en isolatiemateriaal of tussen de isolerende materialen zelf. In geval van
onvoldoende isolatie bestaat de kans dat er condensvocht druppelt enz. Let
vooral op isolatie in de plafondruimte.
[Fig. 4.3.1] (P.5)
Isolatiemateriaal voor leidingen (niet geleverd)
Hier omwikkelen met band of tape.
Laat geen opening over.
Overlapping: meer dan 40 mm
Isolatiemateriaal (niet geleverd)
Isolatiemateriaal aan unitzijde
Minimum 30 mm
• Het leidingisolatiemateriaal moet aan de volgende vereisten voldoen
Buitenunit
Hogedrukleiding: 10 mm of meer
-BC-controller
Lagedrukleiding: 20 mm of meer
BC-controller
Leidingmaat 6,35 tot 25,4 mm: 10 mm of meer
-binnenunit
Leidingmaat 28,58 tot 41,28 mm: 15 mm of meer
Temperatuurbestendigheid 100 °C of hoger
• De plaatsing van leidingen in een omgeving met hoge temperaturen of een
hoge vochtigheidsgraad, zoals de bovenste verdieping van een flatgebouw,
kan het gebruik van dikkere isolatiematerialen dan hierboven opgegeven
nodig maken.
• Wanneer u zich aan bepaalde specificaties van de klant moet houden, zorg
er dan voor dat ook aan de bovenstaande eisen wordt voldaan.
• De hardgesoldeerde verbindingen moeten worden bedekt met het isolatiema-
teriaal, met het snijoppervlak naar boven en vastgemaakt met de tape.
• Isoleer de leiding die uit de BC-controller uitsteekt indien de leiding niet op
andere leidingen wordt aangesloten.
[Fig. 4.3.2] (P.5)
Isolatiemateriaal (niet geleverd)
Hier omwikkelen met band of tape.

4.4. Afvoerleidingwerk

1. Afvoerleidingwerk
• Verzeker u ervan dat de afvoerleidingen naar beneden lopen met een helling
van meer dan 1/100ste in de richting van de buitenkant (afvoerzijde). Monteer
geen afsluiter maar zorg dat het water ongehinderd kan doorlopen.
• Verzeker u ervan dat dwarslopende leidingen niet langer zijn dan 20 m
(hoogteverschil uitgezonderd). In geval van een lange afvoerleiding,
ondersteun deze dan zodat deze recht blijft. Monteer geen luchtventilatielei-
ding. Anders kan de afvoer loskomen.
• Gebruik een leiding van hard vinylchloride VP-25 (met een buitendiameter
van 32 mm) als afvoerleiding.
• Zorg dat opvangleidingen zich 10 cm lager bevinden dat de afvoeraansluiting
van de unit.
• Monteer geen stankafsluiter op de uitlaatopening.
• Plaats het uiteinde van de afvoerleiding zodanig dat er geen geuren vrijkomen.
• Laat de afvoerleiding niet uitkomen op een afvoer waar geïoniseerde gassen
kunnen ontstaan.
[Fig. 4.4.1] (P.6)
Juiste leiding
×
Onjuiste leiding
Isolatie (9 mm of meer)
Neergaande helling (1/100 of meer)
Ondersteunend metaal
Ontluchter
Omhoog
Stankafsluiter
Gecombineerde leidingen
Buitendiameter pvc-buis ø32
Maak deze zo groot mogelijk. Circa 10 cm.
Binnenunit
Zorg voor grote diameter voor gecombineerde leidingen.
Aflopende helling (1/100 of meer)
Buitendiameter pvc-buis ø38 voor gecombineerde leidingen. (isolatie 9 mm of meer)
BC-controller

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières