3.2. Netaansluiting
Sluit het apparaat alleen aan op een volgens voorschrift ge-
installeerd en goed bereikbaar stopcontact met randaarde in
de buurt van de plaats waar het apparaat gebruikt wordt. De
lokale netspanning moet overeenkomen met de technische
gegevens van het apparaat.
Zorg ervoor dat het stopcontact altijd goed toegankelijk is zo-
dat de stekker snel uit het stopcontact kan worden getrokken.
3.3. Veilig met het apparaat omgaan
3.3.1. Algemeen
Laat het apparaat tijdens gebruik nooit zonder toezicht werken.
Gebruik het apparaat in geen geval als het beschadigd is of
bij schade aan aansluitsnoer of stekker.
GEVAAR! Raak het apparaat, het aansluitsnoer en de stekker
nooit met vochtige handen aan. Er is dan kans op een elektri-
sche schok.
Dompel het apparaat, het aansluitsnoer of de stekker nooit in
water of andere vloeistoffen.
Het apparaat mag niet worden gebruikt met een externe
schakelklok of een aparte afstandsbediening (bijvoorbeeld op
een stopcontact met afstandsbediening).
Gebruik niet meer dan 480 gram bloem.
Gebruik niet meer dan 8 g rijsmiddel.
3.3.2. Aansluitsnoer
Als het apparaat is ingeschakeld mag het aansluitsnoer er niet om-
heen gewikkeld zijn. Het aansluitsnoer mag niet in contact komen
met hete oppervlakken. Anders kan het beschadigd raken.
Knik of beschadig het aansluitsnoer niet.
Trek het aansluitsnoer steeds aan de stekker uit het stopcon-
tact, niet aan het snoer zelf.
Schakel het apparaat uit voordat u de stekker uit het stopcon-
tact haalt.
62