Nederlands
De laadprocedure start, zodra de
rechter-led (2) op de acculader groen
knippert. De linker-led (1) op de
acculader blijft uitgeschakeld.
De laadtijd is afhankelijk van diverse
factoren, zoals de staat van de accu, de
omgevingstemperatuur, enz. en kan
daarom afwijken van de opgegeven
laadtijden – zie "Technische gegevens".
Tijdens de werkzaamheden zal de accu
in de accustruikschaar warm worden.
Als een warme accu in de acculader
wordt geplaatst, kan het nodig zijn de
accu voor het laden te laten afkoelen.
Het laden start pas als de accu is
afgekoeld. De laadtijd kan oplopen door
de tijd die nodig is voor het afkoelen.
Tijdens het laden worden de accu en de
acculader warm.
Laadeinde
Als de accu geheel is geladen, schakelt
de acculader automatisch uit, dan:
brandt de rechter-led (2) op de
–
acculader continu groen
schakelt de ventilator van de
–
acculader uit (indien geïnstalleerd in
de acculader)
De geladen accu na het beëindigen van
het laden uit de acculader nemen.
230
LED op de acculader
1
2
De leds (1) en (2) op de acculader
kunnen continu rood, resp. groen
branden of knipperen.
A
1
2
B
C
D
A
linker-led (1)
brandt continu
rood:
B
linker-led (1)
knippert rood:
C
rechter-led (2)
knippert groen
D
rechter-led (2)
brandt continu
groen
accu te
warm/koud
storing in accu of
acculader
accu wordt
geladen
De accu is volle-
dig geladen
HSA 25