1. Toets uw toegangscode.
2. Toets 7.
Het display toont:
(Toets nogmaals 7 om de deurbel uit te schakelen.)
Y
3. Toets
.
Het systeem testen
Sirenes testen
U kunt de interne en externe sirenes en de flitsers als volgt op hun werking
controleren:
1. Toets uw toegangscode.
2. Toets 8.
Achtereenvolgens test het systeem de externe sirene, de flitser, de
interne sirene(s) en de zoemers van de codebediendelen elk gedurende 3
seconden. De flitser flitst gedurende 10 seconden om u de gelegenheid te
geven zijn werking te beoordelen.
Looptest
U kunt het systeem inschakelen om elke detector afzonderlijk te testen
(looptest). Kies hiervoor een moment waarop niemand in het gebouw aanwe-
zig mag/kan zijn, anders kan een ander een detector per ongeluk activeren
waardoor u in verwarring kunt raken over de behaalde testresultaten. Als een
detector niet goed op uw looptest reageert neemt u contact op met uw
installateur.
Opm.: 24 uurszones en overvalzones kunt u niet controleren met een looptest.
Vraag uw installateur de werking van deze zones te controleren.
1. Toets uw toegangscode.
2. Toets 9.
Het display toont:
3. Loop rond in het beveiligde gebied en activeer de detectoren stuk voor
stuk (behalve 24 uurs- en overvaldetectoren).
Als u een detector activeert
geeft het codebediendeel en
de interne sirene een kort
signaal. Het display toont het
nummer van de zone/
detector welke op uw bewe-
ging reageerde.
'piep'
496680
4. Speciale functies
D.Bel = AAN
Looptest
A: Zone 02
23