Wielvlucht aan de achteras instellen:
De verstelling van de wielvlucht gebeurt door
het verdraaien van de schroef (A) van de bo-
venste draagarmen.
Aangezien deze schroef telkens een linkse en
rechtse schroefdraad heeft, moet u de draag-
arm voor het verplaatsen van de wielvlucht niet
A
uitbouwen.
In de fusee bevinden zich nog verschillende
uithangpunten (B) voor de bovenste draagarm.
Bij het in- en uitvederen van het wiel verandert
de wielvlucht zich afhankelijk van de montage-
positie (vb. meer wielvlucht bij het inveren van
het wiel).
B
94