5.2.2. Montage
Waarschuwing:
Let op de juiste aansluitspanning (zie typeplaatje).
Aansluitleiding zo monteren dat deze mechanisch niet kan beschadigen.
Aarding is nodig voor een goede en veilige werking.
Monteer de ionisatiestaaf met de ionisatiepunten in de richting van het te ontladen materiaal.
Monteer de ionisatiestaaf zodanig dat de ionisatiepunten niet mechanisch beschadigd
kunnen raken.
Gebruik de speciaal voor montage bedoelde voorzieningen.
Bevestig de aansluitleiding aan de (net)spanningsaansluiting voor de ionisatiestaaf met
behulp van daarvoor geschikte connectoren en zet de kabel stevig vast om mechanische
beschadiging te voorkomen.
Zorg voor een goede aarding van de apparatuur d.m.v. het aansluitsnoer.
Monteer een voorschakel zekering in de aansluitleiding.
Tussen de signaal draad en aarde kan een neonlampje (230V), als hoogspanningsindicatie
worden gemonteerd, zie figuur 1,2 of 3. Ook kan men hier een relais monteren, die bij het
wegvallen van de hoogspanning een alarmsignaal inschakelt.
Sluit de aansluitleiding aan.
Figuur 1: aansluiten van de Neoprene voedingskabel
Figuur 2: aansluiten van de afgeschermde (FLEX-SY-J2) voedingskabel
P-SH-N-Ex_UM_9752031420_NL_D_GB_F_V2_0
De zekering moet in staat zijn om een stroom
van 1500 A te onderbreken.
(afschakel vermogen / breaking capacity)
Het afschakel vermogen (breaking capacity)
is de maximum kortsluitstroom die de
zekering veilig kan onderbreken.
4