Cardin Elettronica SL Série Instructions De Montage page 52

BEDRIJF OP BATTERIJVOEDING
Hiermee kan de SL1524-SL1524SB motor voor schuifpoorten ook bij stroomuitval
werken.
• Om aan te geven dat de programmeereenheid op batterijvoeding werkt als de
poort volledig gesloten is, verschijnt er een lopend streepje rondom het display
. Als de batterij onvoldoende is opgeladen, verschijnt er een lopend streepje
rondom de onderste helft van het display
schijnt het symbool en wordt de programmeereenheid geblokkeerd.
• Na 15 bewegingen, of als het batterijvermogen onder het minimumpeil daalt, blijft
de poort helemaal open, zelfs als automatisch opnieuw sluiten geselecteerd is.
Normaal bedrijf is alleen mogelijk als de spanning hersteld is. Om weer op bat-
terijvoeding te werken, moeten de batterijen lang genoeg kunnen opladen.
De oplaadduur voor batterijen in een goede conditie kan tot 15 uur bedragen.
Als de benodigde tijd langer is, moet u overwegen de batterijen te vervangen.
De batterijen elke drie jaar vervangen is in elk geval aan te raden.
• Als de poort volledig gesloten is, krijgen de bestuurde externe apparaten
(CTRL 30 Vdc) geen spanning. De batterijen gaan daardoor langer mee. Als er
echter een commando wordt ontvangen (radiografisch of via een kabel) stuurt
de programmeereenheid spanning naar de bestuurde externe apparaten om
hun veiligheidsstatus te controleren. Als gevolg daarvan wordt het commando
uitgevoerd (beveiligingen in rust) met een vertraging van één seconde om tijd
te geven om de juiste werking van de apparaten te herstellen. Als na deze
periode een beveiliging een alarm blijkt te geven, wordt het commando niet
uitgevoerd, wordt de spanning naar de externe apparaten verbroken en keert
de programmeereenheid terug op stand-by.
N.B.! Als u een externe ontvanger wilt gebruiken moet deze aangesloten zijn op
klem 4-5 (fig. 3), anders kan een radiografisch signaal de poort niet activeren.
• De mate waarin het systeem zelfstandig op batterijvoeding kan blijven draaien
is afhankelijk van de omgevingscondities en van de op klem 4-5 aangesloten
verbruiker (tijdens stroomuitval wordt de spanning altijd daar naartoe gerouteerd).
Als de batterijen helemaal leeg zijn (bij stroomuitval) raakt de program-
meereenheid de poortstand kwijt en moet de herstelprocedure worden
uitgevoerd zodra er weer stroom is (zie pag. 49). U moet daarom voor-
komen dat de elektronische programmeereenheid langdurig (langer
dan twee dagen) geen stroom krijgt.
• Als het systeem op batterijvoeding werkt, kan de programmeermodus niet
worden opgeroepen.
• Bij stroomuitval levert de batterij stroom aan de logica- en de motorbesturings-
onderdelen van de programmeereenheid. Daarom wordt er tijdens bedrijf op
batterijen minder spanning aan de motor geleverd dan normaal gesproken het
geval is en beweegt de motor langzamer.
• De stroomsensor wordt uitgeschakeld als de batterijspanning lager wordt dan
het minimumpeil, maar alle andere beveiligingen werken nog wel.
Signaal-led's (fig. 3)
L2: brandt als de batterij bij stroomuitval niet goed is aangesloten.
L3: brandt als de stroom die wordt geleverd door de batterij-oplader hoger is dan
het peil dat nodig is om de batterij gevuld te houden (ca. 50 mA).
De draden waarmee de batterij op de oplaadkaart is aangesloten mogen
nooit worden kortgesloten. Dit zou de batterij beschadigen en zou in het
ergste geval tot brandwonden kunnen leiden (als metalen onderdelen
in contact komen met de huid op het moment dat er contact wordt
gemaakt). Sluit ze alleen op de faston (CN3) aan en volg de voorgeschre-
ven polariteit op. Uit beschadigde batterijen kan zuur weglekken. De
batterijen mogen alleen geïnstalleerd/verwijderd worden door bevoegde
professionals. Gooi afgedankte batterijen niet bij het huisvuil, maar dank
ze volgens de geldende lokale normen en regelgeving af.
Batterijcontrole
Beweeg de poort naar de volledig gesloten stand en het display schakelt uit.
Controleer dat de led "L4" (batterij opladen) uit is.
Schakel de spanning bij de netaansluiting uit en controleer of het symbool
op het display verschijnt. Geef een bewegingscommando en meet de algehele
spanning voor beide batterijen. De uitlezing moet ca. 22 Vdc zijn.
ONDERHOUD
Om aanspraak te kunnen maken op de garantie van 24 maanden of
50000 bewegingen, dient u het onderstaande zorgvuldig door te lezen.
De motor vereist normaal gesproken geen bijzonder onderhoud; in elk geval is de
garantie van 24 maanden of 50000 bewegingen alleen geldig als de volgende
controles in acht zijn genomen en eventueel onderhoud is uitgevoerd aan de
machine, in dit geval de schuifpoort:
- juiste smering (invetten) van de tandheugel;
- controleer of de tandheugel recht is; zorg ervoor dat de tanden over de hele lengte
goed in het drijfwiel passen; de tandheugel moet met name een doorsnede van
20 x 20 mm hebben (zie accessoires op pag. 45);
- controleer de speling tussen tandheugel en drijfwiel (1-2 mm zie fig. 7);
- controleer het batterijpeil.
Deze controles moeten worden opgeschreven omdat ze van essentieel belang
zijn voor het bevestigen van het recht op garantie.
. Als de batterij bijna leeg is, ver-
AANDUIDINGEN OP HET DISPLAY (D1, PAGINA 4)
Opstartdisplay (wordt 2 seconden getoond:
"860" = model programmeereenheid " _42" = firmwareversie
Geeft de instelling van de dipschakelaar aan geheugenopslagfase
Alarmaanduidingen
Systeem niet geprogrammeerd
U moet de programmeermodus openen om het systeem te programmeren
Uit positie
Tijdens het uitvoeren van een installatie moet u de programmeermodus openen
om de poortbewegingsafstanden te programmeren. Tijdens normaal bedrijf wordt
aangegeven dat de procedure voor "automatisch herstellen" direct gaat plaatsvin-
den (zie pag. 49). In dit geval leiden alle commando's die worden ontvangen (TA,
TC, TAL of TD) ertoe dat deze procedure automatisch wordt gestart.
LET OP! De poort beweegt automatisch zonder op een commando te wachten.
Blokkering tijdens encoder programmeren
Dit gebeurt als een verbreekcontact wordt geactiveerd (TB, FTCI, CSP) tijdens
het encoder programmeren of het automatisch herstellen. Zodra de beveiligin-
gen weer in hun passieve staat zijn hersteld, gaat de poort weer automatisch
bewegen. Dit gebeurt ook als de stroom uitvalt tijdens het programmeren.
Veiligheidstestfout
Controleer de toestand van de beveiligingen en controleer dat het alarm wordt
ingeschakeld als een obstakel de balk hindert (de desbetreffende led schakelt
uit). Vervang bij afwijkingen de beschadigde beveiliging of overbrug het contact
en schakel de veiligheidstest uit (dip 7).
Motorbewegingsfout
Dit doet zich voor als de programmeereenheid een commando naar de motor
zendt en er niets gebeurt (de motor beweegt niet). Controleer de faston-aanslui-
tingen van de motor en de toestand van de zekeringen "F1" en "F3" en geef ver-
volgens een nieuw open- of sluitcommando. Als de motor nog altijd niet beweegt,
hebt u een mechanisch probleem of een probleem met de programmeereenheid.
Encoderrekenfout
Deze fout treedt normaal gesproken alleen op indien u een commando hebt
gegeven en de motor vrij gezet is. Als dit tijdens normaal motorbedrijf gebeurt,
betekent dit dat er een probleem is met de encodersignalen. Controleer de des-
betreffende aansluitingen en voer een automatische herstelbeweging uit (pag.
49).
Encoderrichtingsfout
De poortbewegingsrichting wijkt af van de encoderinstelling (de poort beweegt
bijv. in de sluitrichting terwijl het programma de openingsfase uitvoert). Contro-
leer de motorspanningsaansluitingen en de instelling van dip 8.
Stroomsensorfout
Als dit symbool verschijnt terwijl de poort niet beweegt, betekent dit dat er een
probleem is met de stroomsensor.
- Motorfout
Deze symbolen geven aan dat er een probleem is met de motorbesturingsre-
lais.
WERKINGS-
AANDUIDINGEN
Stroomsensor updaten
(alleen tijdens het programmeren)
Openings +
compensatiesensor
Sluit +
compensatiesensor
Automatisch programmeren
Pauzetijd programmeren
bezig
52
Openingsfase Testmodus
Batterijmodus als de batterij
Blokkering
volledig is opgeladen
Batterijmodus als de batterij
Sluitfase
niet genoeg is opgeladen
Pauze voor automatisch
Blokkering omdat de batterij
opnieuw sluiten (indien geac-
helemaal leeg is
tiveerd)
Seriële lijn (CSER) actief (alleen
voor diagnose)