Instellen Van De Overstroominrichting; Controle Van De Plc; Onderhoud; Storingen, Oorzaken En Oplossingen - Wilo Control-FLA Notice De Montage Et De Mise En Service

ven richting op de pompbehuizing worden verg-
eleken.

8.2 Instellen van de overstroominrichting

Het thermische overstroomrelais moet bij directe
start ingesteld worden op de nominale stroom IN
van de pomp en bij sterdriehoek-start op 0,58*IN.
De nominale stroom IN vindt u op het pomptype-
plaatje.
De overstroominrichting wordt in het normale
bedrijf conform DIN 14462 voor de signalering
gebruikt. De motor wordt bij overbelasting niet
uitgeschakeld. Uitschakeling bij overbelasting
gebeurt alleen in de testloop.

8.3 Controle van de PLC

Datum, tijd moeten bij de inbedrijfstelling op de
PLC worden ingesteld. (zie 6.2.2 Instelling PLC)

9 Onderhoud

Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden
alleen door gekwalificeerd vakpersoneel!
Storingen
Meldlampje
Brandt rood en indicatie naast de blauwe
toets op het overstroomrelais is rood
Meldlampje
Brandt rood en gele LED op het netbe-
wakingsrelais is uit
Meldlampje
Brandt rood en gele LED op het netbe-
wakingsrelais is uit
Meldlampje
Brandt rood en rode LED op de signaal-
versterker brandt
Hoofdschakelaar ingeschakeld, alle mel-
dlampjes aan de voorkant uit, gele LED
op netbewakingsrelais brandt
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-FLA Control
Oorzaken
Overstroomafschakelapparaat is geacti-
veerd
• Onjuiste fasevolgorde
• Fase-uitval
• Over- of onderstpanning in het voe-
dingsnet
Droogloopbeveiliging is geactiveerd
Draadbreuk of kortsluiting van de ver-
binding van de schakelkast naar de druk-
schakelaar
Uitval van de stuurzekeringen primaire
of secundaire zijde
GEVAAR! Levensgevaar!
Bij werkzaamheden aan elektrische apparaten
bestaat levensgevaar door elektrische schok.
• Bij alle onderhouds- en reparatiewerkzaamhe-
den moet de installatie spanningsvrij worden
geschakeld en tegen onbevoegde herinschake-
ling worden beveiligd.
• Een beschadigde aansluitkabel mag uitsluitend
door een gekwalificeerde elektromonteur wor-
den gerepareerd.
• De schakelkast moet schoon worden gehouden.
• Vanaf een motorvermogen van 5,5 kW de relais-
contacten van tijd tot tijd controleren op verbran-
den en bij sterkere verbranding vervangen.
• Visuele controle van de elektrische installatieon-
derdelen in de schakelkast

10 Storingen, oorzaken en oplossingen

Storingen alleen door gekwalificeerd vakperso-
neel laten verhelpen! Veiligheidsvoorschriften
in hoofdstuk "Veiligheid" in acht nemen.
Alle storingen op het FLA-schakeltoestel worden
met het meldlampje aangegeven.
Oplossing
• Pomp (volgens inbouw- en bedie-
ningsvoorschriften van de pomp) en
toevoerleiding controleren
• Bevestiging eerst op het overstroom-
afschakelapparaat door het indrukken
van de blauwe toets en vervolgens op
de PLC door het indrukken van de cur-
sor-toets "omlaag"
• 2 fasen verwisselen
• Garanderen van een stabiel voedings-
net met 400VAC 50Hz
• voor voldoende waterpeil in de breek-
tank zorgen
• Toevoer controleren
• Kabel op draadbreuk en kortsluiting
controleren
• Verbindingen van de bijbehorende
klemmen controleren
• Eventueel kabel vervangen
• Stuurstroomkring en transformator op
overbelasting en kortsluiting controle-
ren
• Stuurzekeringen weer inschakelen
resp. nieuwe smeltzekering gebruiken
Nederlands
41