Aansluiting Toevoer; Aansluiting Pomp; Aansluiting Drukschakelaar/Grensschakelaar; Aansluiting Watergebrek - Wilo Control-FLA Notice De Montage Et De Mise En Service

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

Nederlands

7.2.1 Aansluiting toevoer

De niet inbegrepen kabel voor de nettoevoer moet
volgens stroomloopschema op de klemmenstrook
worden aangesloten. De elektrische aansluiting
van brandblusinstallaties moet conform DIN
14462 op separate stroomkringen in de hoofdver-
deler worden uitgevoerd.
Bij redundante 2-pompeninstallaties moet elke
deelinstallatie conform DIN14462 een eigen kabel
voor de netvoeding krijgen. Kies de kabeldoors-
nede aan de hand van de maximale voorzekering.
(zie stroomloopschema)

7.2.2 Aansluiting pomp

De pomp wordt volgens stroomloopschema op de
klemmenstroken aangesloten. Het bedrijf van
pompen tot 4kW vindt d.m.v. directe start plaats
en de pompen vanaf 5,5kW werken met sterdrie-
hoek-start.
De pompkabel mag conform DIN14462 alleen in
één lengte worden gelegd en daaraan mag slechts
één verbruiker aangesloten zijn.

7.2.3 Aansluiting drukschakelaar/grensschakelaar

De drukschakelaar wordt samen met de weer-
standsschakeling WM1 aangesloten. (zie stroom-
loopschema). De weerstandsschakeling WM1
maakt de controle van draadbreuk en kortsluiting
mogelijk.
Als in plaats van de drukschakelaar afschakelaar-
lussen voor de muurhydranten worden gebruikt
moeten ze met geschikte weerstanden zijn uitge-
rust. (zie voorbeeld in stroomloopschema)

7.2.4 Aansluiting watergebrek

Op de klemmenstrook voor droogloopbeveiliging
kunnen vlotterschakelaars of niveau-elektroden
worden aangesloten (zie stroomloopschema) om
het waterpeil in de voorlooptank te bewaken.

7.2.5 Aansluiting "Pomp aan (niet in testloop)"

Op de klemmenstrook voor "Pomp aan (niet in de
testloop)" kan een signaal via een potentiaalvrij
wisselcontact worden verwijderd dat het bedrijf
van de pomp signaleert (zie stroomloopschema).
Deze melding is in de testloop niet actief en dient
de optie voor het afschermen van drinkwater.
7.2.6 Aansluiting "Bedrijfsgereedheid en
verzamelstoring"
Op de klemmenstrook voor de bedrijfsgereed-
heidsmelding van de installatie is een potentiaalv-
rij maakcontact en op de klemmen voor de
verzamelstoringsmelding zit een potentiaalvrije
wisselaar. De beide meldingen zijn al door een
overbrugging in serie gezet. Daardoor is een
gemeenschappelijke verzamelstoring op een
beheersysteem mogelijk (zie stroomloopschema).
40

7.2.7 Aansluiting "Pomp aan"

Op de klemmenstrook voor de bedrijfsgereed-
heidsmelding "Pomp aan" is een potentiaalvrij
maakcontact. Deze melding is in tegenstelling tot
de melding "Pomp aan (niet in de testloop)" ook in
de testloop actief.

7.2.8 Aansluiting controle netspanningstoevoer

Op de klemmenstrook voor de controle van de
voedingsspanning zit een potentiaalvrij maakcon-
tact. Als het FLA-schakeltoestel ingeschakeld is
en het voedingsnet is storingvrij, is het contact
gesloten. Als er een storing optreedt, bijv. faseuit-
val, verkeerde fasevolgorde, over- of onderspan-
ning, valt het contact weg en is geopend.

7.2.9 Aansluiting noodoverlaatcontrole

Op de klemmenstrook voor de controle van de
noodoverlaat van de voorlooptank kan een vlot-
terschakelaar worden aangesloten. Deze melding
grijpt niet in de besturing van het FLA-schakelto-
estel in en wordt niet als storing aan het FLA-
schakeltoestel weergegeven. Ze is op de klem-
menstrook als potentiaalvrij contact beschikbaar
voor het gebouwenbeheerssysteem.

8 Inbedrijfname

WAARSCHUWING! Levensgevaar!
Inbedrijfname alleen door gekwalificeerd vak-
personeel!
Bij ondeskundige inbedrijfname bestaat
levensgevaar. Inbedrijfname alleen door gekwa-
lificeerd vakpersoneel laten uitvoeren.
GEVAAR! Levensgevaar!
Bij werkzaamheden aan een geopend schakelto-
estel bestaat er gevaar voor elektrische schok-
ken door aanraking van onder spanning staande
onderdelen.
De werkzaamheden mogen uitsluitend worden
uitgevoerd door vakpersoneel!
Het verdient aanbeveling de inbedrijfname van de
installatie te laten uitvoeren door de WILO-ser-
vicedienst.
Voordat het apparaat voor het eerst wordt inge-
schakeld, moet worden gecontroleerd of de bed-
rading ter plaatse correct is uitgevoerd, vooral
voor wat betreft de aarding.

8.1 Controle draairichting

Om het draaiveld te controleren moet het fase-
controlerelais worden gecontroleerd. Als de scha-
kelkast ingeschakeld is en er is geen sprake van
een netstoring, moet de gele LED op het fasecon-
trolerelais branden.
Daarnaast kan de draairichting ook op de pomp-
motor worden gecontroleerd. Bovendien kan de
keuzeschakelaar bedrijfsmodi
in de linker positie (handmatig bedrijf) worden
gezet. Bij het uitlopen van de pompmotor moet de
draairichting van de koelwaaier met de aangege-
kortstondig
Wilo SE 06/2015

Publicité

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

W-ctrl-fla-f-2x5,5kw-t4-sd-wm

Table des Matières