• Wacht tot het elektrische gereedschap tot stil-
stand is gekomen, voordat u het neerlegt. Het
gereedschapshulpstuk kan blijven haken en tot con-
troleverlies over het elektrische gereedschap leiden.
• Zet het werkstuk vast. Met een spaninrichting of
bankschroef kan het werkstuk beveiligd worden
tegen terugslag of ongecontroleerd wegslingeren
(bijv. wanneer het gereedschap blijft haken).
• Schakel het elektrische gereedschap onmid-
dellijk uit wanneer het gereedschapshulpstuk
blokkeert. Wees bij een terugslag voorbereid
op hoge reactiemomenten. Het gereed-
schapshulpstuk blokkeert, als het elektrische
gereedschap overbelast wordt of scheep in het
werkstuk zit.
• Gebruik het elektrisch gereedschap niet als
de kabel is beschadigd. Raak een bescha-
digde kabel niet aan en trek de stekker er
meteen uit. Beschadigde kabels verhogen het
risico van een elektrische schok.
• Voorkom oververhitting van apparaat en werk-
stuk. Overmatige hitte kan gereedschap en
apparaat beschadigen.
• Kort na de werkzaamheden kan het gereed-
schap zeer heet zijn. Laat een heet stuk
gereedschap afkoelen. Het aanraken van hete
gereedschappen kan leiden tot verbrandingen.
• Reinig een heet stuk gereedschap nooit met
brandbare vloeistoffen. Er bestaat gevaar voor
brand en explosie.
• Houd de handgrepen droog en vrij van vet.
Glibberige handgrepen kunnen leiden tot onge-
lukken.
• Houd het elektrische gereedschap bij het werk
stevig met beide handen vast en zorg voor een
stabiele stand. Het elektrische gereedschap
wordt met twee handen veiliger geleid.
• Steeds de geldende nationale en internatio-
nale veiligheids-, gezondheids- en arbeids-
voorschriften volgen. Informeer voor het begin
van de werkzaamheden naar de geldende voor-
schriften op de plek waar het apparaat wordt inge-
zet.
• Houd er rekening mee dat de bewegende delen
zich ook achter be- en ontluchtingsopeningen
kunnen bevinden.
• Symbolen die zich op uw toestel bevinden,
mogen niet worden verwijderd of afgedekt.
Onleesbare instructies op het toestel moeten
direct worden vervangen.
Lees de gebruiksaanwijzing en neem ze in
acht voor de ingebruikname.
Gevaar door trilling
VOORZICHTIG! Gevaar voor verwon-
dingen door trilling! Vooral bij personen
met bloedsomloopstoornissen kan het
door trilling tot aantasting van bloedvaten
of aders komen.
Bij volgende symptomen onderbreekt u
onmiddellijk het werk en raadpleegt u een
arts: inslapen van lichaamsdelen,
gevoelsverlies, jeuk, steken, pijn, veran-
deringen van de huidskleur.
De in de technische gegevens vermelde trillingswaarde
vertegenwoordigt de hoofdzakelijke toepassingen van het
apparaat. De effectief tijdens het gebruik aanwezige tril-
ling kan op basis van volgende factoren hiervan afwijken:
• Niet-reglementair voorgeschreven gebruik;
• Ongeschikt inzetgereedschap;
• Ongeschikt materiaal;
• Onvoldoende onderhoud.
U kunt de gevaren duidelijk verminderen als u zich
aan volgende aanwijzingen houdt:
– Onderhoud het apparaat in overeenstemming met
de in de gebruiksaanwijzing vermelde instructies.
– Vermijd het werken bij lage temperaturen.
– Houd uw lichaam en in het bijzonder de handen
bij koud weer warm.
– Las regelmatig een pauze in en beweeg daarbij
de handen om de doorbloeding te stimuleren.
Restrisico's
Ook bij gebruik van het apparaat conform de voor-
schriften en het in acht nemen van alle veiligheidsin-
structies in deze gebruiksaanwijzing kunnen de vol-
gende restrisico's optreden:
• Aanraken van het gereedschap in het niet afge-
dekte bereik.
• Grijpen in het lopende gereedschap.
• Terugslag van werkstukken en werkstukonderde-
len.
Persoonlijke veiligheidsvoorziening
Bij werkzaamheden met het apparaat dient u een
veiligheidsbril en gehoorbescherming te dragen.
Bij werkzaamheden met krachtige stofont-
wikkeling dient u een stofmasker te dragen.
Bij werkzaamheden met het apparaat geen
veiligheidshandschoenen dragen.
Draag altijd nauwsluitende werkkleding bij
werkzaamheden met het toestel.
Lange haren bedekken of evt. een haarnetje
dragen.
Overzicht van het toestel
Aanwijzing: Hoe uw apparaat er daad-
werkelijk uitziet, kan van de afbeeldingen
afwijken.
► P. 3, afb. 1
1. Gereedschapopname
2. Diepteaanslag
3. Vergrendelknop voor diepteaanslag
4. Vergrendelknop
5. In- en uitschakelaar
6. Draairichtingsschakelaar
7. Omschakelaar bedrijfsmodus
8. Vergrendelingstoets omschakelaar bedrijfsmodus
9. Aanvullende handgreep
10. Opname voor de diepteaanslag
NL
63