Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
FOUTCODES
In geval van storingen kan de aangrenzende lijst met foutmeldingen een hulp voor mensen zijn.
Kortom, elektrische herstellingen mogen alleen worden uitgevoerd in overeenstemming met de geldende veiligheidsvoorschriften
worden. Voor meer informatie en hulp in geval van storingen met onze service-afdeling. (Contactgegevens zie laatste pagina)
Foutcodes
Mogelijke oorzaak
Computer
Connector gebrekkige of
zonder display
defecte transformator
Safe
Veiligheidsclip is niet op
de computer.
Error 1
Storing van de motor
sturen.
Error 3
Sensor puls ontbreekt:
Error 4
Spanning probleem
Error 5
Zelfregulering
Error 6
Motor storing
Error 7
Overbelasting
Error 8
Storing motorkabel
Error 10
Probleem van de sensor
voor helling aanpassing
Error 11
Problem in der Stei-
gungsverstellung
Opmerking:
Neem contact op met uw regionale dealer als u alle bovenstaande dingen gecontroleerd hebt en het probleem is er nog steeds.
TRAININGSPLATZBEDARF
2200
1530
750
Oefenterrein in mm
(Voor de apparaat en
gebruikers)
1. Schakel de loopband en trek de stekker.
2. Controleer de aansluitingen op de aansluitkabels
3. Controleer je de connector te vervangen op de transformator indien nodig.
1. Plaats de veiligheid op de computer
2. Uitwisseling van veiligheid clips of de desbetreffende sensor in de computer.
1. Controleer de plug-in-verbindingen van het computerscherm naar de controller,
evenals alle uitgaande en inkomende plug-in-verbindingen van de besturingskaart op
juiste plaatsing en integriteit van de verbindingskabels.
2. De besturingskaart is mogelijk defect en moet worden vervangen.
1. Schakel de loopband en trek de stekker.
2. Controleer de sensor-kabel goed is aangesloten en de eventuele vervanging
indien beschadigd
1. Controleer of de voeding het juiste vermogen heeft en in orde is.
1. Controleer de kabels aansluiten van de motor zijn stevig en voor eventuele
schade.
2. Vervang de besturingskaart
3. Controleer de stekkerverbindingen op de besturingskaart.
1. Controleer de aansluitkabels vanaf de motor op goede plaatsing en eventuele
beschadigingen. Vervang indien nodig de motor.
2. Mogelijk is er overspanning gedetecteerd. De loopband moet met de hoofdschake-
laar worden uit- en weer ingeschakeld.
3. Mogelijk zit het loopvlak vast en heeft de motor overbelast. Controleer of het
loopvlak kan rollen en onderhoud de onderkant van het loopvlak regelmatig met
siliconenolie.
4. Controleer de motor op brandlucht of abnormaal bedrijfsgeluid. Vervang indien
nodig de motor.
5. Controleer de besturingskaart op verbrande onderdelen of brandlucht die kunnen
worden veroorzaakt door overbelasting. Vervang hiervoor de besturingskaart.
1. Controleer de stekker van de sensor voor de helling van de besturingskaart goed
vastzitten.
2. Controleer de kabel van de sensor voor de helling naar integriteit.
2. Controleer de stekker van de kabel voor de helling van de besturingskaart goed
vastzitten.
3. Controleer de kabel op de helling aanpassing aan integriteit.
1950
2130
Speling in mm
(trainingsgebied en
veiligheidsgebied
rondom 600 mm)
Mogelijke oplossing:
2200
50
NL
Publicité
