Reely ROAD 4WD RtR Notice D'emploi page 104

Let op:
De wielvlucht wordt door tegenstrijdig draaien van de bovenste en onderste kunststofschroeven (E) (een
schroef met de richting van de wijzers van de klok verdraaien, de andere tegen de wijzers van de klok in).
Worden de kogelkopschroeven (E) in de gelijke richting gedraaid worden (beide schroeven met de wijzers
van de klok in plaats van tegen de wijzers van de klok in), dan verandert dit het voor-/naspoor!
Draai de beide schroeven gelijktijdig (vb. de bovenste schroef een draai met de richting van de wijzers van
de klok, de onderste schroef een draai tegen de richting van de wijzers van de klok).
Let erop dat het gewind van de kogelkopschroeven (E) zich ongeveer minstens tot 2/3 in de staartlinker
heeft ingepompt. Worden de schroeven te ver uitgedraaid, dan kan niet enkel de aandrijfbron uitvallen,
maar het gevaar bestaat ook dat het staartroer beschadigd raakt, wanneer de kogelkopschroef uit de
schroefdraad breekt.
Worden beide kogelkopschroeven te ver ingedraaid, dan loopt de motor te streng; dit moet ook worden
vermeden.
De beide buitenliggende kunststof-tapeinden (D) dienen voor het vastmaken van de in de fusee (C) liggende metalen
kogelkopschroeven (E).
Het is juist en optimaal wanneer de kogelkopschroeven (E) in de fusee (C) licht kunnen bewegen, maar
niet wankelen. Enkel dan is de probleemloze vering van het wiel mogelijk!
Draai de tapeinden (D) niet met geweld vast aangezien dan de vering te strak is; het wiel kan niet goed in-
en opnieuw uitveren.
Wordt daarentegen het tapeind (D) te lost vastgedraaid, wankelt de kogelkopschroef (E) in de fusee (C)
en het rijgedrag wordt oncontroleerbaar aangezien zich tijdens de rit de wielvlucht verandert.
Wielvlucht aan de achteras instellen:
De verstelling van de wielvlucht gebeurt door
het verdraaien van de bovenste draagarmen
(A).
Aangezien de bovenste draagarm telkens een
linkse en rechtse schroefdraad heeft, moet u
de draagarm voor het verplaatsen van de
wielvlucht niet uitbouwen.
In de fusee bevinden zich nog verschillende
uithangpunten (B) voor de bovenste draagarm.
Bij het in- en uitvederen van het wiel verandert
de wielvlucht zich afhankelijk van de
montagepositie (vb. meer wielvlucht bij het
inveren van het wiel).
104
A
B
Afb. 4