Instellingen; Luchtvolume; In Bedrijf Nemen; Werkomgeving En Veiligheid - Leister AIRSTREAM ST Notice D'utilisation

5. Instellingen

5.1 Luchtvolume

Het luchtvolume wordt ingesteld aan de beide kogelkranen (8). Hierbij wordt bij de rechter kogelkraan via het
zwevend lichaam (9) het luchtvolume aan de rechter slangnippel ingesteld. De rechter luchtuitgang kan met de
kogelmraan niet geheel worden gesloten. Deze minimale luchtstroom dient voor de koeling van de blazer en mag
niet achteraf worden gesloten!
Alleen de linker kogelkraan kan volledig worden gesloten. Beide luchtblazers beïnvloeden elkaar bij het afstellen van
het luchtvolume. Het maximale luchtvolume van beide uitgangen bedraagt circa 200 l/min.
Het zwevende lichaam heeft een nauwkeurigheid van 4%.

6. In bedrijf nemen

6.1 Werkomgeving en veiligheid

De blazer moet zodanig worden geplaatst, dat er voldoende koude lucht aan de achterkant kan
worden aangezogen. De sleuven aan de achterzijde mogen niet worden bedekt.
Plaats de blazer nooit in een explosiegevaarlijke omgeving of licht ontvlambare omgeving en houdt
steeds afstand tot brandbare materialen of explosieve gassen!
Gebruik het apparaat uitsluitend in horizontale positie en op een vuurvaste ondergrond.
Let bovendien op de nationale wettelijke voorschriften betreffende de arbeidsveiligheid (ter bescher-
ming van mensen of apparaten)!
Neemt u bij onduidelijkheden tijdens de installatie of tijdens bedrijf contact op met de fabrikant.
Netsnoer en verlengkabel
• De nominale bedrijfsspanning, zoals vermeld op het apparaat (zie technische gegevens), moet overeenstemmen
met de netspanning.
• De netsnoer (1) moet vrij kunnen bewegen en mag de gebruiker noch een derde tijdens de werkzaamheden niet
hinderen (valgevaar).
• Verlengkabels moeten zijn toegelaten voor de desbetreffende werkplek (bijvoorbeeld buitenshuis) en voorzien zijn van
het desbetreffende kenmerk. Neem eventueel ook de vereiste minimale diameter voor de verlengkabel in acht.
Aggregaten voor de energievoorziening
Let er bij gebruik van aggregaten op dat de aggregaten zijn geaard en voorzien zijn van een FI-veiligheidsschakelaar.
Voor het nominale vermogen van aggregaten geldt de formule "2 x het nominale vermogen van het heteluchtlasautomaat".

6.2 Gereedheid voor gebruik

Sluit de apparaten met de passende slangen en klemmen aan op de aansluitnippel (7). Als er maar één apparaat
wordt gebruikt, sluit u het aan op de rechter aansluitnippel (7) . De voeding van de apparaten wordt in de contact-
dozen (6) gestoken. Open de kogelkranen (8) iets.
41