Hydraulische Installaties; Voeding Van De Verbranding; Pomp - Riello BG6.1D Instructions Pour Installation, Utilisation Et Entretien

5.13 Hydraulische installaties

Risico op explosie te wijten aan brandstoflekken
in aanwezigheid van een ontvlambare bron.
Voorzorgsmaatregelen: voorkom stoten, wrijvin-
gen, vonken, warmte.
Controleer of het afsluitkraantje van de brandstof
gesloten is alvorens werkzaamheden op de bran-
der uit te voeren.
De installatie van de toevoerleiding van de brand-
stof moet uitgevoerd worden door bevoegd perso-
neel, volgens de uitleg in deze handleiding en
conform de van kracht zijnde normen en wetsbe-
OPGELET
palingen.
1

5.13.2 Pomp

Controleer, alvorens de brander in werking te zetten, of de retour-
leiding van de brandstof niet verstopt is.
Een te hoge tegendruk ( 1 bar) zou de afdichting van de pomp
doen breken zodat er brandstof in de brander lekt.
De sluitdop van de olietoevoer (Aanzuiging
1)(Afb. 19) is van plastic materiaal.
Nadat hij werd verwijderd, wordt aanbevolen om
hem te elimineren en om hem dus absoluut niet
OPGELET
weer te gebruiken.
Bij de installaties met één leiding bestaat de dop
op de retourleiding 2)(Afb. 19) van de pomp uit
staal.
Het is zeer belangrijk dat de stalen dop uitslui-
tend voor dit doel wordt gebruikt.
De pomp is voorzien voor een installatie met twee leidingen.
Voor de werking met één leiding moet de dop van de retour
2)(Afb. 19) losgedraaid worden, moet de by-pass schroef 3)(Afb.
19) verwijderd worden en moet de dop 2)(Afb. 19) weer vastge-
draaid worden.
Legende (Afb. 19)
1 Aanzuiging
2 Terugloop
3 Schroef van de by-pass
4 Koppeling manometer
5 Drukregelaar 2de vlamgang
6 Vacuümmeteraansluiting
7 Drukregelaar 1ste vlamgang
8 Zuiger drukvariator
9 Klep 2de vlamgang
10 Klep 1ste vlamgang
11 Extra drukafnamepunt
20137241
Installatie

5.13.1 Voeding van de verbranding

In de fabriek werd de brander voorzien om de brandstoftoevoer-
leidingen langs beide zijden te kunnen aansluiten.
Afhankelijk van de uitgang van de leidingen - links of rechts - kan
het nodig zijn om de plaatsing van het bevestigingsplaatje 1) en
het afdekplaatje 2)(Afb. 18) om te wisselen.
2
Controleer regelmatig de toestand van de flexibe-
le leidingen.
OPGELET
10
8
11
1
20 NL
1 2
D9709
1
D5345
Afb. 18
9
7
6
5
4
3
2
Afb. 19