Batterijgedreven apparaten
De gebruiksinstructies van de fabrikant
–
van de batterij en van het oplaadappa-
raat moeten in elk geval nageleefd wor-
den. Neem de aanbevelingen van de
wetgever betreffende de omgang met
batterijen in acht.
Batterijen nooit in ontladen toestand la-
–
ten staan, maar zo snel mogelijk op-
nieuw opladen.
Ter voorkoming van lekstroom de batte-
–
rijen steeds proper en droog houden.
Beschermen tegen verontreiniging bij-
voorbeeld door metaalstof.
Geen werktuig e.d. op de batterij leg-
–
gen. Gevaar van kortsluiting en explo-
sie.
In geen geval in de omgeving van een
–
batterij of in een batterijlaadruimte wer-
ken met open vlammen, vonken vor-
men of roken. Explosiegevaar.
Wees voorzichtig bij het hanteren van
–
batterijzuur. Volg de betreffende veilig-
heidsvoorschriften op!
Verbruikte batterijen moeten volgens
–
de Europese richtlijn 91/ 157 EWG of
de overeenkomstige nationale voor-
schriften op milieuvriendelijke wijze ver-
wijderd worden.
Apparaten met luchtbanden
Om risico 's te vermijden, mogen repa-
–
raties en het vervangen van onderdelen
aan het apparaat alleen worden uitge-
voerd door een erkende klantendienst.
Bij apparaten met vastgeschroefde vel-
–
gen: Vooraleer u de vuldruk van de
banden corrigeert, moet gecontroleerd
worden of alle schroeven van de velg
stevig aangedraaid zijn.
Vooraleer u de vuldruk van de banden
–
corrigeert, moet gecontroleerd worden
of de drukverlager aan de compressor
juist is ingesteld.
Maximum vuldruk van de banden niet
–
overschrijden. De toegelaten vuldruk
van de banden moet aan de band en
eventueel aan de veld afgelezen wor-
den. Bij verschillende waarden moet de
kleinst waarde in acht genomen wor-
den.
– 4
✂ ✄
✁