Veiligheidsinstructies voor borstelreinigingsapparaten en
Nederlands
Gelieve vóór het eerste ge-
bruik van uw apparaat deze
veiligheidsinstructies te lezen en ze in acht
te nemen. Bewaar deze veiligheidsaanwij-
zingen voor later gebruik en voor latere ge-
bruikers.
Lees voor het ingebruiknemen de ge-
–
bruiksaanwijzing van uw apparaat en
let bijzonder goed op de veiligheids-
voorschriften.
De op het apparaat aangebrachte
–
waarschuwings- en aanwijzingsborden
geven aanwijzingen voor gebruik zon-
der gevaar.
Naast de instructies in de gebruiksaan-
–
wijzing moeten de algemene voorschrif-
ten inzake veiligheid en
ongevallenpreventie van de wetgever in
acht genomen worden.
Stroomaansluiting
De op het typeplaatje aangegeven
–
spanning moet met de spanning van de
stroombron overeenkomen.
Beschermingsklasse I - Apparaten mo-
–
gen uitsluitend aangesloten worden
aan reglementair geaarde stroombron-
nen.
Bij werkzaamheden met vloeistoffen
–
(bv. reinigingsmiddelen) bevelen wij de
aansluiting op een beveiligd stopcon-
tact met aardlekschakelaar (max.
30 mA) aan.
De door de fabrikant voorgeschreven
–
stroomleiding moet gebruikt worden,
dat geldt ook bij een eventuele vervan-
ging van de leiding. Bestelnummer en
type zie gebruiksaanwijzing.
Controleer voor ieder gebruik of aan-
–
sluitkabel en netstekker onbeschadigd
zijn. Laat beschadigde voedingskabels
onmiddellijk vervangen door een be-
voegde medewerker van de technische
dienst of een elektro-vakman.
✁
sproeiextractieapparaten
– 1
✂ ✄
Het apparaat mag uitlsuitend aan een
–
elektrische aansluiting aangesloten
worden die werd uitgevoerd door een
electricien conform IEC 60364-1.
Inschakelprocessen creëren korte
–
spanningdalingen.
Bij ongunstige netomstandigheden
–
kunnen andere apparaten beïnvloed
worden.
Bij netimpedantie van minder dan 0,15
–
Ohm zijn geen storingen te verwachten.
De stekker nooit met natte handen aan-
–
raken.
Let erop dat netaansluiting en verleng-
–
snoer niet beschadigd raken door er-
overheen rijden, knellen, trekken en
dergelijke. Bescherm de kabel tegen
hitte, olie en scherpe randen.
De netaansluitingleiding dient regelma-
–
tig op beschadiging te worden onder-
zocht, zoals bv op vorming van
scheuren of slijtage. Wordt een bescha-
diging geconstateerd, moet de leiding
vóór een verder gebruik worden ver-
vangen.
Als er verbindingen met de netsnoer of
–
de verlengkabel worden vervangen,
moet ervoor worden gezorgd dat de
spatwaterbescherming en de mechani-
sche sterkte behouden blijven.
Het schoonmaken van het apparaat
–
mag niet met een waterslang of hoge-
drukstraal gebeuren (gevaar van kort-
sluiting of andere schades).
Gebruik
Het apparaat met de werkvoorzienin-
–
gen, vooral de netaansluitleiding en de
verlengkabel, dient vóór het gebruik op
een reglementaire toestand en bedrijfs-
veiligheid te worden gecontroleerd. Is
de toestand niet foutvrij, meteen de net-
steker uit het stopcontact halen. Het ap-
paraat mag niet worden benut.