WAARSCHUWING
De bypasslijn moet worden gesloten voordat
het geneesmiddel wordt geïnfundeerd.
WAARSCHUWING
Vasopressoren: er zal een belangrijke verlaging van de bloeddruk optreden.
De vasopressoren moeten dus verder worden toegediend om de gemiddelde
bloeddruk boven 65 mmHg te houden. Na afsluiting van de procedure is het
doorgaans niet nodig om nog een vasopressor toe te dienen.
19. Toediening van geneesmiddel en extracorporale filtratie
(a) Als het hemofiltratiecircuit goed loopt en hemodynamische stabiliteit is bereikt,
spoelt u de hepatische arteriële infusielijn met fysiologische zoutoplossing om te
voorkomen dat de heparine direct gemengd wordt met het chemotherapeuticum
(melfalanhydrochloride). Verbind de Chemofuse-katheter met de infuuslijn voor
het geneesmiddel.
b) Maak een arteriogram als de bloeddruk is genormaliseerd, om de doorgankelijkheid
van de a. hepatica te evalueren. Als spasmen in de a. hepatica worden
waargenomen, moet intra-arterieel nitroglycerine worden toegediend om de
spasmen tegen te gaan.
WAARSCHUWING
Evalueer de doorgankelijkheid van de slagader ongeveer om de vier (4) tot vijf (5)
minuten door contrast toe te dienen tijdens de infusie van het geneesmiddel.
Dien nitroglycerine toe als arteriële spasmen worden waargenomen. Als de
spasmen niet kunnen worden verholpen, moet de procedure worden beëindigd
(zie hieronder Extracorporale circulatie beëindigen).
(c) V oer een visuele inspectie uit van het chemotherapeuticum
(melfalanhydrochloride) op deeltjes. Als deeltjes worden waargenomen, mag u
het middel NIET GEBRUIKEN.
(d) Begin met de toediening van het chemotherapeuticum (melfalanhydrochloride)
WAARSCHUWING
via de hepatische arteriële katheter over een periode van 30 minuten. Melfalan
verdund in 500 ml zoutoplossing wordt geïnfundeerd over een periode van 30
Stop de procedure onmiddellijk als perfusie van het geneesmiddel wordt
minuten. Tijdens de infusie wordt de injector opnieuw geladen om de spuit
waargenomen buiten het geïsoleerde gebied en deze situatie niet kan
te vullen; injecteer contrastvloeistof tijdens het herladen om te controleren
worden gecorrigeerd. Nadat de infusie van het chemotherapeuticum
(melfalanhydrochloride) is begonnen, mogen de ballonnen NIET worden geleegd,
op arteriële spasmen. Dien intra-arterieel nitroglycerine toe als er spasmen
tenzij de toediening van het geneesmiddel is stopgezet en een volledige washout-
zijn. Als de spasmen niet kunnen worden verholpen, moet de infusie van het
geneesmiddel worden beëindigd.
cyclus (30 minuten) is voltooid.
(e) Zet de extracorporale filtratie 30 minuten voort (washout-periode) nadat de
volledige voorgeschreven geneesmiddelendosis is toegediend.
20. Extracorporale circulatie beëindigen
(a) Laat de caudale ballon aan het eind van de washout-periode van 30 minuten
volledig leeglopen.
(b) Laat de cefale ballon vervolgens volledig leeglopen.
(c) Beëindig de filtratie door het toerental van de pomp te verlagen tot 1000, sluit
klem 3 en 9, en beëindig de stroming door de pomp uit te zetten.
(d) Een deel van het bloed in het circuit kan worden teruggegeven aan de patiënt
door steriele fysiologische zoutoplossing toe te voegen in het circuit om het bloed
terug te voeren naar de patiënt. Open de klemmen op de bypasslijn niet.
21. Verwijdering van katheter
(a) V erwijder de chemotoedieningskatheter. De 5F arteriële huls mag alleen worden
verwijderd als de coagulatiestatus genormaliseerd is.
(b) V erwijder de Isofuse-katheter voorzichtig en vervang deze door een
18F-obturator. Ga na dat de obturator volledig in de huls is geplaatst, zodat de
rand van de obturator de rand van de huls raakt. De 18F veneuze huls mag alleen
worden verwijderd als de coagulatiestatus is genormaliseerd.
(c) Sluit de afsluitkraan of rode klem op de 10F-zijpoort van de veneuze retourhuls
en ontkoppel de veneuze retourlijn van de huls. De 10F veneuze retourhuls mag
alleen worden verwijderd als de coagulatiestatus is genormaliseerd.
(d) V oer alle onderdelen af in overeenstemming met de plaatselijke, provinciale,
ziekenhuis- en overheidsrichtlijnen voor biologisch gevaarlijke afval.
22. Normalisatie van coagulatiestatus voor verwijdering van huls
(a) Dien protaminesulfaat toe via een langzame intraveneuze infusie in een
dosis die geschikt is voor de hoeveelheid toegediende heparine en de
geactiveerde stollingstijd.
(b) Dien 10 eenheden cryoprecipitaat en/of vers bevroren plasma toe, op basis
van het coagulatieprofiel, om de resterende anticoagulatie op te heffen,
overeenkomstig de richtlijnen van de instelling.
(c) Herhaal het coagulatieprofiel.
(d) Hef de resterende coagulopathie op volgens de richtlijnen van de instelling. De
volgende aanbevelingen worden gegeven:
Coagulatieprofiel
Protrombinetijd meer dan 2 seconden langer
dan normaal
Partiële tromboplastinetijd meer dan 5 seconden
langer dan normaal
(e) Het albumine- en globulinegehalte in het plasma worden aangevuld als vers
bevroren plasma wordt gegeven. Als aanvulling nodig is, geef dan een transfusie
overeenkomstig de richtlijnen van de instelling.
(f) Meet het aantal bloedplaatjes om te bepalen of deze moeten worden
aangevuld. Volg de protocollen van het ziekenhuis en geef dienovereenkomstig
een transfusie.
(g) V olg de richtlijnen van de instelling voor het toedienen van
rodebloedcellenconcentraat in geval van anemie.
(h) Alle hulzen kunnen veilig worden verwijderd als het aantal bloedplaatjes
groter is dan 50.000 mm3 en nadat de coagulatiestatus van de patiënt is
genormaliseerd. Er dient druk te worden uitgeoefend op de punctieplaatsen tot
adequate hemostase is bereikt.
(i) V oer alle onderdelen af in overeenstemming met de plaatselijke, provinciale,
ziekenhuis- en overheidsrichtlijnen voor biologisch gevaarlijke afval.
(j) Bewaak de patiënt zorgvuldig tot volledig herstel is opgetreden.
16
Actie
Dien vers bevroren plasma toe
Dien protamine toe