moet een concentratie hebben van 1000 eenheden/500 ml fysiologische
zoutoplossing).
WAARSCHUWING
De katheter moet zoals hierboven beschreven worden geplaatst, zodat het
geneesmiddel ALLEEN in de lever wordt geïnfundeerd. Perfusie van het
geneesmiddel in andere buikorganen of gastro-intestinale takken moet worden
vermeden, omdat dit kan leiden tot ernstig letsel of overlijden.
13. Anticoagulatie
(a) Bepaal de geactiveerde stollingstijd vóór de procedure.
(b) Er moet heparine worden toegediend NADAT de percutane plaatsing van alle
introducerhulzen is voltooid, MAAR VOORDAT de katheter met dubbele ballon in
de v. cava inferior wordt ingevoerd.
(c) Er moet een intraveneuze startbolus van 300 eenheden/kg heparine worden
toegediend. De heparinedosis moet zo worden ingesteld dat een minimale
geactiveerde stollingstijd van 400 seconden wordt bereikt voordat de ballon kan
worden gevuld en de veno-veneuze bypass kan worden gebruikt.
(d) De initiële geactiveerde stollingstijd moet zo vaak als nodig is worden bepaald
(ongeveer om de 5 minuten) tot adequate anticoagulatie is bereikt (geactiveerde
stollingstijd > 400 seconden). Daarna dient de geactiveerde stollingstijd te
worden gehouden op > 400 seconden tijdens de procedure, door deze om de
15-30 minuten te controleren, afhankelijk van de respons van de patiënt, en zo
nodig intraveneuze heparine toe te dienen.
NB: TIMING VAN DE LEVERING VAN HET CHEMOTHERAPEUTICUM IN DE OK
De aanvraag voor levering van het chemotherapeuticum (melfalanhydrochloride)
in de OK moet zo worden getimed dat de intra-arteriële infusie van de oplossing
met het geneesmiddel kan worden gestart binnen dertig minuten na de
reconstitutie ervan. Aangezien de tijden voor de reconstitutie en levering variëren,
afhankelijk van de lokale praktijken, is de timing van de aanvraag van kritiek
belang. Hierover moeten vooraf afspraken worden gemaakt met de apotheker.
In de meeste gevallen dient de aanvraag voor het chemotherapeuticum bij de
apotheek te worden ingediend zodra de Isofuse-isolatiekatheter in de v. cava
inferior wordt geplaatst.
14. De Isofuse-isolatie-aspiratiekatheter inbrengen
(a) Spoel de katheter met gehepariniseerde zoutoplossing.
(b) B reng de Isofuse-katheter in via de 18F-huls. Voer de katheter onder
fluoroscopische geleiding op over de voerdraad in de vena cava inferior, en plaats
de tip van de katheter ter hoogte van de hiatus diaphragmatica. Vul de ballonnen
NIET.
(c) Na het success vol plaatsen, verwijder de voerdraad en zorg voor een heparine
slot om het lumen open te houden.
15. Katheter op hemofiltratiecircuit (chemofiltratie) aansluiten
(a) V erwijder de steriele verpakking van de Isofuse-katheterlijn terwijl u de steriliteit
handhaaft en draag het steriele einde over aan de interventieradioloog.
(b) Open de klem van de lijn met zoutoplossing om een ' natte aansluiting' van de
Isofuse-katheter op het hemofiltratiecircuit (chemofiltratie) mogelijk te maken.
Sluit de klem van de lijn met zoutoplossing nadat de aansluiting tot stand is
gebracht. Controleer of alle lucht is verwijderd uit de Isofuse-katheter.
(c) Neem de veneuze retourlijn uit de zak en houd hierbij de steriliteit in stand.
Draag het steriele einde over aan de interventieradioloog en vul de lijn
met zoutoplossing.
(d) Bevestig de veneuze retourlijn aan de afsluitkraan van de huls en spoel de lijn
met zoutoplossing. Als alle lucht is verdreven en de lijn volledig is gevuld met
fysiologische zoutoplossing, sluit u de afsluitkraan om de zijpoort te sluiten.
Zorg dat de handgreep van de afsluitkraan (bij de verbinding tussen de veneuze
retourlijn en de huls) zich in het midden boven de vrouwelijke lueraansluiting op
de zijpoort bevindt om de tegendruk te minimaliseren en de stroming door de
afsluitkraan te maximaliseren.
9
Katheter met dubbele
ballon
16. Hemofiltratiecirculatie tot stand brengen
(a) Start de pomp en verhoog het toerental langzaam om een maximale
stroomsnelheid te bereiken waarbij geen vibratie ontstaat en de stroomsnelheid
van 0,80 l/min of een druk vóór de pomp −250 mmHg niet wordt overschreden.
• D oorgaans is de stroomsnelheid ongeveer 0,40 tot 0,75 liter/minuut; de
maximaal toegestane stroomsnelheid is echter 0,80 l/min voor dit systeem.
• Er moeten inline druktransducers worden gebruikt om de druk te controleren:
o De druk vóór de pomp (aan de zuigkant van de pomp) mag niet lager
zijn dan −250 mmHg, omdat een lagere druk erop duidt dat de
katheter in elkaar is geklapt of een lijn is geknikt.
o De druk vóór de patronen (vóór de filter) mag niet hoger zijn dan
200 mmHg, omdat een hogere druk duidt op een verhoogde
filterweerstand die mogelijk het gevolg is van een trombus of geknikte
retourlijn. Controleer de filters en controleer de retourlijn op knikken om
een vrije doorstroming te garanderen.
(b) H et hemofiltratiecircuit is nu tot stand gebracht. Veneus bloed wordt vanuit het
centrale drainagelumen aangezogen door de fenestraties in de Isofuse-katheter. Dit
bloed stroomt door de Isofuse-katheter naar de pomp, door de bypasslijn en terug
naar de patiënt door de veneuze retourhuls.
LET OP: bewaak de patiënt voortdurend op perfusiegerelateerde
voorvallen, en controleer daarbij:
• de stroomsnelheid van het bloed zoals weergegeven op de
Medtronic Bio-Console;
• de systolische, diastolische en gemiddelde arteriële bloeddruk;
• de hartslag en vitale functies;
• de geactiveerde stollingstijd;
• de luchtbelvanger op ingesloten lucht;
• op lekken in het circuit.
17. Ballonnen vullen
Test van respons op vasopressoren: voordat een van de ballonnen wordt gevuld
(occlusie van de v. cava inferior), moet fenylefrine worden toegediend om de
14
Systemische veneuze
retourhuls
Introducerhulzen
5F-infuuskatheter