Dräger Aerotest 5000 Notice D'utilisation page 58

Gebruik
3.4.2 Test van externe ademluchtbronnen tot 10 bar
Na de selectie van het testprogramma, het waterbereik selecteren:
5 tot 200 mg/m³ voor systemen die een droogmiddel gebruiken.

50 tot 2000 mg/m³ voor standaard externe ademluchtbronnen met

of zonder koudedroger
Selecteer vervolgens de olie-meetmethode. De meting vindt plaats met:
het Drägerbuisje Olie 10/a-P

of
de Dräger Oil-Impactor.

Bij gebruik van het Drägerbuisje Olie 10/a-P moet de te meten oliesoort
geselecteerd worden. De gegevens van meer dan 400 verschillende so-
orten olie kunnen geselecteerd worden. Door op de toets "Oliesoort wi-
jzigen" te drukken, kunnen nieuwe oliesoorten en hun gegevens
toegevoegd worden. Volg hiervoor de menubegeleide bediening.
De metingen met de Dräger Oil-Impactor zijn onafhankelijk van het type olie.
Druk voor de volgende stappen op de pijl
ring. Het regelventiel (8) moet gesloten zijn.
Sluit na het verzoek daartoe de Dräger Aerotest 5000 aan op de
ademluchtslang van de te testen externe ademluchtbron. Gebruik in-
dien nodig een binnendraadkoppeling.
De test moet worden uitgevoerd in het bereik van 2 tot 10 bar.
AANWIJZING
i
i
Wanneer de Dräger Aerotest 5000 onder overdruk staat,
wordt een overdrukwaarschuwing weergegeven en wordt het
bedrijf van het apparaat beëindigd. De Dräger Aerotest 5000
moet voor een inspectie en hernieuwde afstelling naar Dräger
opgestuurd worden.
De ingangsdruk wordt in het display weergegeven op een balkgrafiek.
De weergave van de systeemdruk vindt automatisch plaats.
58
i
Voor de meeste toepassingen wordt de systeemdruk van de standaar-
dinstelling gebruikt. Wanneer het systeem de ademlucht met een an-
dere dan de weergegeven druk verdeelt, moet deze ingevoerd
worden. Druk voor de invoer op de (Instel-)toets en voer de vereiste
waarde in via het toetsenveld op het display. Hierdoor wordt de sys-
teemdruk automatisch ingesteld op de gemeten druk.
Verder met de pijltoetsen en bevestigen dat de stroming en de druk
voor de controle correct zijn.
i
en volg de menubestu-
Stel het regelventiel van het systeem zodanig af dat in het display van de
stromingsmeter de gewenste waarde wordt weergegeven. Controleer ver-
volgens of de druk voldoende is voor de meting van de te controleren
ademlucht. Wij adviseren om deze flow gedurende de totale testtijd te ge-
bruiken om de operationele omstandigheden te simuleren.
Wanneer de flow en drukwaarde aan de minimumeisen van de te contro-
leren externe ademluchtbron voldoen, gaat u verder met de pijltoetsen.
Wanneer een onaangename geur bij de gesinterde luchtuitlaat (6) ge-
detecteerd kan worden, breek dan de test af en druk op de toets "Niet
geslaagd". Sterk verontreinigde lucht leidt tot schade aan de Aerotest
5000. Wanneer geen onaangename geur gedetecteerd kan worden,
druk op de toets "Geslaagd".
De Dräger Aerotest 5000 voert gedurende ca. 5 minuten een spoel-
proces uit om verontreinigingen van de voorgaande metingen te ver-
wijderen. Na afronding van het spoelproces moeten de punten van de
gekozen Drägerbuisjes geopend worden en moeten de buisjes in de
betreffende buisjesadapters (2-5) geplaatst worden. De pijl op het bu-
isje wijst van het apparaat af. Draai de buisjesadapter op het apparaat
handvast aan.
AANWIJZING
i
De berekening van het drukdauwpunt aan het einde van de
test gebeurt aan de hand van de opgeslagen systeemdruk.
AANWIJZING
i
Bij harde stromingsgeluiden indien nodig gehoorbescher-
ming gebruiken.
Dräger Aerotest 5000