Op Een Helling Werken - Iseki TH5T152 Notice D'utilisation

SSM60

4. OP EEN HELLING WERKEN

GEVAAR: op hellingen gebeuren vaak
ongevallen met tractoren, waardoor er
ernstig letsel kan ontstaan.
We raden u af om de tractor met maaidek op een helling
te gebruiken. Wees voorzichtig op alle hellingen; geen
enkele helling is veilig.
U kunt op een helling de controle over de tractor
verliezen om een van de volgende redenen:
­ één van de wielen heeft geen grip; u rijdt te snel met
de tractor.
­ u remt niet goed; dit type tractor is niet geschikt voor
de werkzaamheden.
­ u kent de grondomstandigheden niet (vooral op
hellingen).
­ u hebt een werktuig verkeerd aangesloten of een
lading verkeerd verdeeld.
Als de tractor op een helling moet worden gebruikt,
zorg dan dat de helling niet meer dan 10° is. Zelfs
wanneer de helling minder dan "10°" is, moet u ook de
onderstaande instructies volgen.
Een helling met een hoek van 10° is voor tractoren die
zijn voorzien van de eerder genoemde uitrusting.
­ De tractor is niet voorzien van uitrusting of een cabine.
­ De tractor is voorzien van een standaardmaaidek.
Grasopvangbakken en andere uitrusting kunnen de
stabiliteit van de tractor veranderen. Volg de instructies
voor het toevoegen van gewicht om de stabiliteit van
de tractor te verbeteren.
Als de tractor is voorzien van andere uitrusting dan het
standaardmaaidek, zoals een cabine, vraag dan altijd
aan uw dealer of de machine nog altijd voldoende is
uitgebalanceerd. Volg zijn advies altijd op.
Wij raden u aan om een ROPS te gebruiken als u de
tractor op steile hellingen gaat gebruiken. Een ROPS
bestaat uit een omrolbeschermingsvoorziening en een
veiligheidsgordel. Draag altijd de veiligheidsgordel van
de ROPS; draag de veiligheidsgordel alleen als de
omrolbeschermingsvoorziening is geïnstalleerd.
4.1. Draag tijdens de bediening een helm.
4.2. Als u zich niet prettig voelt bij het gebruik van de
tractor op een helling, maai de helling dan niet.
4.3. Evalueer het terrein om te bepalen welke
accessoires en werktuigen u nodig hebt om veilig
te werken.
4.4. Maai niet in de buurt van steile afdalingen, sloten
of bermen. De tractor kan omvallen als een van de
wielen over de rand van een afdaling komt of als
een rand inzakt. Ongelijkmatig terrein kan ervoor
zorgen dat de tractor omslaat.
10