Iseki TH5T152 Notice D'utilisation page 119

3.25. Als u over een drempel rijdt, stopt u de
maaimessen en zet u het maaidek omhoog;
plaats de tractor vervolgens recht voor de
drempel en rijd er langzaam overheen. Rijd niet
over een drempel als deze te hoog is omdat de
tractor dan kan omslaan.
3.26. Stop de maai­eenheden als u over grind rijdt.
3.27. Let op het verkeer als u de tractor gebruikt in de
buurt van een weg of als u een weg oversteekt.
3.28. Probeer de tractor nooit te gebruiken om een
werktuig of aanhanger te slepen. De maaier is
niet ontworpen om een last te slepen.
3.29. Let altijd goed op en stop de tractor als er
mensen of dieren in het werkgebied komen.
3.30. Vervoer geen passagiers.
3.31. Vervoer nooit kinderen, ook niet als de messen
niet bewegen. Kinderen kunnen van de tractor
vallen en ernstig gewond raken of verhinderen
dat u de tractor veilig kunt bedienen. Kinderen
die in het verleden op de tractor hebben
meegereden, kunnen
maaigebied staan omdat ze nog een keer willen
meerijden en dan kunnen ze worden overreden
of omgeduwd door de tractor.
3.32. Laat voordat u de motor stopt het maaidek op
de grond zakken, schakel de parkeerrem in, zet
de hendel voor de versnellingsgroep in neutraal
en zet de aftakasschakelaar in de stand OFF.
3.33. Als u de bedieningspositie op de tractor om
welke reden ook moet verlaten, doe dan altijd
het volgende:
­ Stop de tractor op een vlakke ondergrond.
­ Stop de maai­eenheid of ­eenheden, schakel
de aftakas uit en zet de werktuigen omlaag.
­ Schakel de aandrijving of aandrijvingen uit.
­ Schakel de parkeerrem in.
­ Stop de motor en wacht totdat alle bewegende
onderdelen zijn gestopt.
plotseling in het
9
VEILIG GEBRUIK