Installatie; Gasaansluiting - bulex THERMOSYSTEM HR TOP 80 Notice D'installation Et D'emploi

Installatie-en gebruiksaanwijzing Thermosystem

 Installatie

.1 Algemene opmerkingen over de
verwarmingsinstallatie
Opgelet!
!
Spoel het verwarmingssysteem zorgvuldig
alvorens het toestel aan te sluiten! Dit maakt
het mogelijk om resten weg te werken, zoals
roetdruppels , koolaanslag, hennep, stopverf,
roest, onzuiverheden en ander vuil uit de
leidingen. Ze zouden in het toestel kunnen
neerslaan en tot defecten leiden.
- Vanaf de afvoerleiding van het veiligheidsventiel,
moet u een condensafvoerleiding aanbrengen met
trechter en sifon aflopend in de richting van een
aangepaste afvoervoorziening. De afvoer moet op
elk moment visueel gecontroleerd kunnen worden !
- Op het hoogste punt van de
verwarmingsinstallatie moet een
ontluchtingsvoorziening aangebracht worden.
- Het is niet nodig om een afzonderlijke
vul- en ontluchtingsvoorziening te installeren in de
verwarmingsinstallatie aangezien het vullen van de
installatie MOET gebeuren via de
vul- en ontluchtingskraan binnen in de ketel.
- De in de ketel aangebrachte beveiliging tegen
oververhitting dient, samen met de waterdrukom-
schakelaar, als beveiliging tegen een eventueel
te kort aan water.
- De temperatuur waarop de verwarmingsketel zal
stoppen in geval van storing ligt ongeveer op 95°C.
Wanneer het verwarmingssysteem kunststof buizen
bevat, moet er een aangepaste thermostaat aange-
bracht worden in de ingaande verwarmingsleiding.
Dit is nodig om de verwarmingsinstallatie te bescher-
men tegen thermische schade. De thermostaat kan
elektrisch aangesloten worden op de aansluiting van
de automatische uitschakelaar
(blauwe ProE-connector op de aansluitklem 23/24).
- Ingeval in de verwarmingsinstallatie kunststof
slangen gebruikt worden die niet zuurstof dicht zijn,
moet in het systeem inhibitor bijgevoegd worden om
corrosie te verwijden.
- Enkel antivriesmiddel van Fernox, type Alphi-11, is
toegestaan. Deze moet strikt gebruikt worden vol-
gens de instructies van de fabrikant.

.2 Gasaansluiting

Alleen een vakman is gemachtigd om de
gasleidingen aan te sluiten. Neem daartoe de
wettelijke richtlijnen in acht evenals de plaatselijke
reglementeringen van de gasleverancier. Vóór de
installatie moet de installateur nazien of de instelling
van de ketel op de typeplaat voldoet aan de
plaatselijke distributievoorwaarden.
60
Gevaar!
Zorg ervoor om spanningen te vermijden bij
de montage van de gasleiding zodat er
geen lekken ontstaan in de
verwarmingsinstallatie en in de
gasaansluitingen!
• Gebruik gasleidingen waarvan de sectie
aangepast is aan de nominale belasting van de
ketel.
• Breng een kogelkraan aan voor gas met een be-
schermingsvoorziening tegen brand in de
gasleiding stroomopwaarts van het toestel.
De kraan moet dezelfde nominale diameter
hebben als de gasaansluiting (R 1 1/2") en op een
gemakkelijk toegankelijke plaats aangebracht
worden.
Opgelet!
!
Overschrijd de maximale druk van 110 mbar
NIET tijdens de controle van de dichtheid van
het gasregelblok.
De werkdruk mag niet meer dan 60 mbar
bedragen! Als de druk hoger wordt dan de
opgegeven waarden kan het
gasmechanisme beschadigd worden.
Fig.  Gasaansluiting
• Sluit de gasleiding aan op de gasaansluiting (1)
van de ketel.
• Controleer of de gasaansluiting gasdicht is.
0/0
1