Stoken Met Weinig Vermogen (In Het Tussenseizoen); De Aslade Leegmaken; Het Verbrandingsproces; Drogingsfase - HASE Luno B.13 Mode D'emploi

Masquer les pouces Voir aussi pour Luno B.13:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

16. Stoken met weinig vermogen
(in het tussenseizoen)
U kunt het vermogen van uw Luno door de hoeveelheid
brandstof beïnvloeden.
TIP!
Reduceer de verbranding niet door een te lage
luchttoevoer. Hierdoor is het mogelijk dat het
hout onvolledig verbrandt en dat de opgesta-
pelde gassen op een explosieve wijze verbran-
den (met een zachte knal ontploffen).

17. De aslade leegmaken

Maak de aslade alleen maar leeg wanneer de assen afgekoeld
zijn. Tijdens het opnemen van de assen bevindt het deksel (zie
figuur 6/1) zich onder de aslade (zie figuur 6/2).
Na verbranding blijven de minerale gedeelten van het hout
(ca. 1%) in de aslade achter.
Neem de aslade uit (zie figuur 7/2), samen met het deksel
dat zich eronder bevindt (zie figuur 6/1). Maak de aslade leeg
alvorens de as tot aan de bodemplaat van de verbrandings-
ruimte komt. Schuif het deksel (zie figuur 7/1) op de aslade
zodat deze afgesloten is. De lichte as kan nu niet opvliegen en
uw woning blijft schoon. Het weer inbrengen van de aslade
geschiedt in omgekeerde volgorde.
80
fig. 6
fig. 7

18. Het verbrandingsproces

Een stuk hout verbrandt in drie fasen. Deze processen worden
in een houtvuur echter niet achtereenvolgens doorlopen. Zij
geschieden voor een deel gelijktijdig.

18.1 Drogingsfase

Het in het luchtdroge hout nog aanwezige water (ongeveer 15
tot 20%) verdampt. De temperatuur is zowat 100°C. Daarom
moet bij het aansteken warmte aan het hout toegevoegd wor-
den. Dat kunt u doen door kleine stukken hout te gebruiken.

18.2 Ontgassingsfase

Bij temperaturen tussen 100°C en 150°C begint, eerst lang-
zaam, het opensplijten en de vergassing van de in het hout
aanwezige stoffen en de thermische ontbinding van het hout.
2
Boven 150°C neemt de gasontwikkeling sterk toe. Het aandeel
vluchtige bestanddelen bedraagt zowat 80% van de houtsub-
1
stantie. De eigenlijke verbranding begint bij het ontvlammen
van de ontstane gassen op ongeveer 225°C (ontbranding-
stemperatuur) en het vrijmaken van warmte. Daarvoor is
voldoende zuurstof noodzakelijk. Bij om en nabij de 300°C
wordt het hoogtepunt van de verbranding bereikt. De reactie
geschiedt nu zo stormachtig, dat hier de meeste warmte vrij-
1
gegeven wordt. Vlamtemperaturen van 1100°C zijn mogelijk.

18.3 Uitbrandingsfase

2
Na de verbranding van de vluchtige bestanddelen neemt de
gloed van het houtskool af. Houtskool verbrandt langzaam,
haast zonder vlam, bij een temperatuur van ongeveer 800°
C. Beslissend voor een schone verbranding is een zo volle-
dig mogelijk chemische reactie van de houtgassen met het
zuurstof uit de verbrandingslucht. Bij uw kachel van Hase
wordt de verbrandingslucht voorverwarmd en langs brede
inlaatopeningen in de verbrandingsruimte gevoerd. De gassen
worden dan ook op hoge temperatuur goed vermengd met
de lucht. Een belangrijke parameter in elke verbrandingsfase
is de hoeveelheid verbrandingslucht. Te weinig lucht leidt tot
zuurstofgebrek en een onvolledige verbranding. Te veel lucht
doet de temperatuur in de verbrandingsruimte dalen en werkt
negatief uit op de doelmatigheid. Bij een onvolledige verbran-
ding ontstaan schadelijke stoffen zoals stof, koolmonoxide en
koolwaterstoffen.

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières