De diepte van een voorwerp meten
(zie afb. E.1):
Schuif de dieptevoeler
schuifmaat.
Zet de dieptevoeler
voorwerp, tot deze het oppervlak raakt
(bijv. binnen een gat).
Schuif het lichaam van de schuifmaat
naar beneden totdat u weerstand voelt.
Let erop dat u de dieptevoeler
te meten voorwerp niet door overmatige
druk beschadigt.
Het LCD-scherm
aan.
Na de meting:
Schuif na het meten de buitenste
meetbekken
weer bij elkaar door het draaiwiel voor
[
2 ]
meetbekken
binnen te draaien.
Schakel het LCD-scherm
op de AAN / UIT-toets (ON / OFF)
drukken.
Tip: Het LCD-scherm
minuten automatisch uitgeschakeld.
Draai de veiligheidsschroef
door deze met de klok mee te draaien
totdat u een weerstand voelt.
Toepassingsvoorbeelden
Tip: Om te meten, volg altijd de aanwijzingen
op die in het hoofdstuk „De schuifmaat
gebruiken" zijn vermeld.
Vergelijking tussen stekker en stopcontact
(zie afb. C):
Neem eerst de maten van de stekker
(zie afb. C.1).
Indien nodig, noteer deze waarde.
Neem vervolgens de maten van het gat
(zie afb. C.2).
Afwijking van een referentieafmeting (zie
afb. D):
Neem de maten van een
referentievoorwerp (hier A) (zie afb. D.1).
Laat de meetbekken
positie en druk op de toets voor
nulstelling (ZERO)
Neem vervolgens de maten van het
tweede voorwerp (zie afb. D.2). Het
LCD-scherm
van de afmeting van het tweede
voorwerp tegenover de afmeting van het
referentievoorwerp (A).
68
NL/BE
[
6 ]
geeft nu de maat
[
5 ]
/ binnenste meetbekken
[
11 ]
met de klok mee naar
[
7 ]
5 ]
[
2 ]
[
.
9 ]
[
toont nu de afwijking
[
5 ]
uit de
[
6 ]
aan het te meten
[
6 ]
uit door
5 ]
[
wordt na circa 5
weer vast
[
4 ]
/
in deze
11 ]
[
12 ]
[
of het
te
10 ]
[