Lasproces
14 Bedienpaneel
11
LED 'Storing'
brandt continu als de apparatuur overver-
hit is, knippert bij een storing
(zie hoofdstuk Storingmeldingen), vlam-
boog kan niet worden ontstoken.
12
LED 'Afstandbediening'
licht op als een handafstandbediening
werd aangesloten.
Bedieningsknop 13 geeft de maximale
waarde voor het instelbereik van de af-
standbediening aan. Als bijvoorbeeld 100 A
is ingesteld, is het met de afstandbediening
mogelijk 10 A - 100 A op te roepen.
13
LED 'VRD' (alleen bij apparaten met VRD)
brandt continu wanneer de functie 'VRD'
actief is (reductie van de netspanning on-
belast). Knippert als de uitgaande spanning
de conform de norm toelaatbare waarde
overschrijdt (bijvoorbeeld tijdens het lasbe-
drijf ).
14
Bedieningsknop 'Lasstroom'
dient om de lasstroom in te stellen, om te
navigeren in het menu en ook om de para-
meters te selecteren en om de parameter-
waarden in te stellen.
15
LED 'Elektrode CEL'
licht op als het lasproces 'Elektrode CEL'
werd geselecteerd.
(elektroden met cellulosehoudende man-
tel, geschikt voor valnaden)
15 Lasproces
15.1 Elektrode
Controleer voor het inschakelen of de
elektrodehouder of de elektrode de
lastafel, het werkstuk of een ander elek-
trisch geleidend voorwerp niet raakt,
zodat u bij het inschakelen niet onbe-
doeld een vlamboog ontsteekt. Een
onbedoeld ontstoken vlamboog kan
de elektrodehouder, de lastafel, het
werkstuk of het apparaat beschadigen
06.23
VII
909.4119.9-07
16
LED 'Elektrode MMA'
licht op als het lasproces 'Elektrode MMA'
werd geselecteerd.
17
LED 'TIG'
licht op als het lasproces 'TIG' werd gese-
lecteerd.
18
LED 'Pulsen'
licht op als de functie 'Pulsen' werd gese-
lecteerd.
19
Toets 'Nevenparameters / Machineconfigu-
ratie'
Door kort op de toets te drukken, wordt het
menu 'Nevenparameters' geactiveerd.
In het menu 'Nevenparameters' kan door
nog eens 2 sec. te drukken het menu 'Ma-
chineconfiguratie' worden geactiveerd.
Met een korte druk op de toets wordt één
menuniveau tegelijk beëindigd.
20
Toets 'Aan/Uit' (2 sec.)
Schakelt het apparaat in of in de stand-by-
modus.
21
LED 'Weergave-eenheden'
geven aan of op het 7-segmentsdisplay 31
waarden in ampère, procent, hertz of se-
conden worden weergegeven.
22
7-segmentsdisplay
geeft de geselecteerde stroomsterkte weer.
Bij geactiveerde nevenparameters wordt af-
wisselend de code en de instelwaarde van
de nevenparameter weergegeven.
Apparatuur inschakelen
 Zet zo nodig de apparatuur aan. Druk hiervoor
gedurende 2 sec. op de toets 20.
 Druk zo vaak op de toets 19 tot het gewenste
proces is geselecteerd.
9 Het symbool 'Elektrode MMA' of 'Elektrode CEL'
(LED 15 of 16) licht op.
 Stel met behulp van de bedieningsknop 14 de
gewenste lasstroom in.
- 65 -