Télécharger Imprimer la page

Murray 425307x51A Manuel De L'opérateur page 158

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 37
Bediening
De motor starten
WAARSCHUWING
Het elektrische systeem is voorzien van een
systeem dat via een sensorschakelaar vaststelt of
de stoel bezet is. Aan het elektrische systeem
wordt 'verteld' of de bestuurder al of niet op de
stoel zit. Dit systeem zorgt ervoor dat de motor
stopt wanneer de bestuurder van zijn stoel opstaat
als de mesrotatiehendel is ingeschakeld of als de
transmissie is ingeschakeld. Controleer voor uw
eigen veiligheid altijd of dit systeem goed werkt.
OPMERKING: De motor zal alleen starten als u het
rempedaal indrukt of de parkeerrem inschakelt en de
mesrotatiehendel in de ONTKOPPELDE stand zet.
1. Duw het koppelings-/rempedaal (2) helemaal naar
voren (zie Figuur 7). Houd uw voet op het pedaal.
2. Controleer of de mesrotatiehendel (1) in de
ONTKOPPELDE stand staat.
3. Zet de gashendel (7) helemaal naar voren in de
stand CHOKE of SNEL (FAST). Sommige modellen
hebben een afzonderlijke chokeknop. Trek de
chokeknop uit tot de volle CHOKE-stand.
4. Zet de contactsleutel (3) in de stand START.
OPMERKING: Als de motor na vier of vijf pogingen
nog niet wil aanslaan, zet de gashendel dan in de
stand SNEL (FAST). Probeer de motor nogmaals te
starten. Als de motor dan nog niet wil starten, kijk
dan in het STORINGZOEKSCHEMA.
5. Zet de gashendel rustig in de stand LANGZAAM
(SLOW).
6. Laat een koude motor eerst enkele minuten draaien.
Begin pas te maaien wanneer de motor warm is. Om
een warme motor te starten moet u de gashendel in
een stand tussen SNEL (FAST) en LANGZAAM
(SLOW) zetten.
Maaien en gras opvangen
1. Controleer om een gazon er beter uit te laten zien,
vooraf of het maaidek horizontaal staat. Zie "Het
maaidek horizontaal stellen" in de sectie Onderhoud.
2. Controleer of de banden de juiste spanning hebben,
anders kan het zijn dat het maaidek niet egaal maait.
3. Controleer het mes telkens wanneer u de machine
gebruikt. Vervang het mes onmiddellijk als het
verbogen of beschadigd is. Controleer ook of de
moer van het mes stevig vastzit.
4. Zorg dat het mes(of de messen) steeds scherp zijn.
Versleten messen zijn er de oorzaak van dat de
uiteinden van het gras bruin worden.
5. Maai geen nat gras en vang het niet op in een
grasopvangbak. Nat gras wordt niet op de juiste
wijze uitgeworpen. Laat het gras eerst droog
worden alvorens het te maaien.
6. Trim nabij een voorwerp met de linkerkant van het
maaidek.
7. Werp het gemaaide gras uit op het gemaaide
gedeelte. Zo ontstaat een gelijkmatigere verdeling
van gemaaid gras.
8. Wanneer u grote oppervlakken maait, begin de ronde
dan door rechtsom te draaien zodat het gemaaide
gras weg van struiken, schuttingen, opritten, enz.
uitgeworpen wordt. Maai na een of twee ronden in
de tegengestelde richting en draai daarbij telkens
linksom totdat u klaar bent.
9. Als het gras erg hoog is, maai dan twee keer om
de belasting op de motor te verminderen. Maai
eerst met het maaidek in de hoogste stand en zet
het maaidek in een lagere stand wanneer u daarna
voor de tweede keer gaat maaien.
10. Laat voor betere motorprestaties en een
gelijkmatigere uitworp van het gemaaide gras de
motor altijd lopen met de gashendel in de stand
SNEL (FAST).
11. Laat wanneer u een grasopvangbak gebruikt, de
motor lopen met de gashendel in de stand SNEL
(FAST) en het acceleratiepedaal voor 1/3 tot 1/2
naar voren geduwd.
12. Maak telkens na gebruik de boven- en onderkant
van het maaidek schoon voor betere prestaties.
Ook voorkomt u met een schoon maaidek dat er
brand zou kunnen ontstaan.
18
nl

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

7800282