Onderhoud en reiniging
De melder moet een keer per jaar worden gecontroleerd. Bij elke inspectie:
• Controleer de melder op zichtbare tekenen van schade aan de behuizing of de
frontafdekking.
• Controleer of de sabotageschakelaar werkt.
• Controleer de melder op tekenen van schade of slijtage.
• Reinig de melder.
• Controleer de toestand van de batterijen.
• Controleer de laadtoestand van de batterijen
• Vervang de batterijen zoals in de aanwijzingen van de fabrikant wordt aangegeven
• Test de melder.
• Controleer de signaalsterkte
• Test de communicatie.
• De EN 50131-7 "Alarmsystemen – Inbraak- en overvalalarminstallaties –
Deel 7: Gebruiksregels" moet bovendien in acht worden genomen.
Er zijn geen controles van eender welke kalibraties of adaptaties vereist.
Onderhoud en reiniging door gebruiker
• Reinig de buitenkant van de melder.
• De gebruiker hoeft verder geen onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
• De gebruiker kan de melder testen via het gebruikersmenu van de centrale (looptest).
118 |
N L