EUFAB CD-40R Mode D'emploi page 15

normaal. De gasvorming van de batterij is vast te stellen doordat er belletjes gevormd worden. Opgepast: de barstende gasbelletjes
veroorzaken zuurspatten in de omgeving van de batterij. Onvoorwaardelijk gevolg geven aan de aanwijzingen voor de aansluiting
van het toestel, in het andere geval kunnen er vonken ontstaan die gassen (knalgas!) tot ontploffing brengen. Evenmin mag het
toestel in het bereik van open vuur gebruikt worden. Bij de omgang met de batterij in geen geval roken! Beslist voor goede ventilatie
zorgen, omdat het gas ontplofbaar is.
2.2 Voorbereiding van de batterij
Gelieve in acht te nemen: Laad uitsluitend traditionele 12 of 24 volt lood-/zuuraccu's. Laad geen niet-oplaadbare batterijen. Voor
accu's met een capaciteit van meer dan 180Ah is dit toestel niet geschikt, gelieve een
productiever laadtoestel uit ons assortiment te gebruiken. Uitsluitend intacte batterijen
laden. De laadduur hangt af van de laadtoestand van de batterij. Deze kan vastgesteld
worden door de zuurdichtheid met een in de handel verkrijgbare zuurhevel te meten.
Als u een permanent gesloten, onderhoudsvrije batterij hebt, mag deze niet geopend
worden. Het is hier niet mogelijk of nodig om het zuurpeil te controleren of te corri-
geren. Om de batterij te laden, moeten in eerste instantie – voor zover mogelijk - alle
afsluitdoppen van de batterijcellen afgenomen worden, zie afbeelding:
Nu het zuurpeil in de batterijcellen controleren. Het zuurpeil dient bij een ontladen
batterij nog altijd ca. 0,5 - 1 cm boven de loodplaten in de batterijcellen te liggen. Is
dit niet het geval, dan moet er gedestilleerd water bijgevuld worden. Er mag in geen
geval leidingwater gebruikt worden. Bij een toenemende laadtoestand stijgt het niveau
van het zuur. Opdat de batterij niet overloopt, mag het zuur in het begin van het laadproces niet tot aan de markering "Maximum"
aangevuld worden. De afsluitdoppen mogen pas na beëindiging van het laadproces weer aangebracht worden. Alleen op deze manier
kunnen tot stand gekomen gassen, die tijdens de lading tot ontwikkeling gekomen zijn, ontsnappen. Het ontsnappen van geringe
zuurhoeveelheden door spatten tijdens het laadproces is onvermijdelijk.
2.3 Laden
2.3.1 Laden van de batterij in de gedemonteerde toestand
Vergewis u ervan dat de netschakelaar aan het toestel op OFF staat (zie
afbeelding) en de netstekker van het laadtoestel niet met het stopcontact
verbonden is. De stroomtoevoer moet onvoorwaardelijk onderbroken zijn.
Sluit de losse kabel (kabel met rode klem) aan het laadtoestel in over-
eenstemming met de spanning van de te laden batterij op het laadtoestel
aan. Hiervoor schroeft u ofwel de dop van de 12 volt – ofwel die van de
24 volt aansluiting los en schuift u de kabelringschoen over de aanslui-
ting. Nu schroeft u de dop weer vast. Sluit de rode klem pluskabel op de
met „+" of „P" gemarkeerde pluspool van de batterij aan.
Sluit de zwarte minkabel op de met „- " of „N" gemarkeer-
de minpool van de batterij aan. Zet de schakelaar laden /
starten voor het laden op het batterijsymbool. Schakel voor
een snelle lading van de bateterij de Boost-functie van
het laadtoestel in of stel de minimale (MIN) laadstroom in
om de batterij behoedzamer te laden, zie afbeelding: Pas
dan, helemaal op het einde, wordt de netstekker van het
laadtoestel in het 230V
stopcontact gestoken
en de hoofdnetschake-
laar van het toestel op
ON gezet. Het toestel
is nu ingeschakeld en
functioneert.
15