Weinmann SOMNOcomfort 2e Mode D'emploi page 105

Legenda
Bacteriënfilter
1
Wordt gebruikt om de patiënt tegen bacteriën te
beschermen, vooral als het apparaat door
verschillende patiënten wordt gebruikt.
Netaansluitleiding
2
Wordt gebruikt voor de aansluiting van de
netadapter aan de stroomvoorziening.
Netadapter
3
Wordt gebruikt voor de spanningsvoorziening van
het apparaat.
Bevochtiger
4
Wordt gebruikt voor de verwarming en
bevochtiging van de door het therapieapparaat
geproduceerde luchtstroom.
Afdekkap
5
Verbindt de apparaatuitgang met de
bevochtigeraansluiting. Is nodig als er geen
bevochtiger wordt gebruikt.
Serieel interface
6
Is uitsluitend bestemd voor de aansluiting aan
apparaten voor weergave en evaluatie van
therapieapparaten.
Uitgang apparaat
7
Van hier stroomt de ademlucht via ademslang en
ademmasker naar de patiënt.
Adapter
8
Wordt gebruikt voor aansluiting van de ademslang
aan de uitgang van het apparaat.
Ademslang
9
Door de ademslang stroomt de lucht naar het
masker.
Uitademsysteem
10
Hier ontwijkt de kooldioxidehoudende ademlucht
tijdens de behandeling.
Ademmasker
11 (Accessoires)
Via het ademmasker wordt de ademlucht met de
noodzakelijke therapiedruk aan de patiënt
toegediend.
Hoofdbanden
12
(Accessoires)
Wordt gebruikt voor de correcte en veilige
positionering van het ademmasker.
(Accessoires)
Bevochtiger geactiveerd
13
Dit symbool verschijnt als de bevochtiger in gebruik
is. De ingestelde bevochtigingsstand wordt
weergegeven.
Onderhoudssymbool
14
Dit symbool verschijnt na elke 10000 bedrijfsuren.
Het apparaat moet dan onderhouden worden.
Softstartduur
15
Dit symbool verschijnt wanneer de softstartduur
wordt ingesteld c.q. de softstart geactiveerd is.
In-/uitschakelautomaat
16
Het symbool „A" (Automaat) verschijnt als de in-/
uitschakelautomaat geactiveerd is. Het symbool
„M" (Manueel) verschijnt als de in-/
uitschakelautomaat gedeactiveerd is.
Filterwissel-symbool
17
Dit symbool verschijnt na elke 250 bedrijfsuren.
Het fijnfilter moet dan vervangen worden.
Therapiedruk
18
De therapiedruk wordt in hPa (hectoPascal)
weergegeven. 1 hPa = 1 mbar = 1 cm H
In-/uitschakeltoets (stand-by modus)
19
Wordt gebruikt voor het in- en uitschakelen van het
therapieapparaat.
Softstart-toets
20
Wordt gebruikt voor het activeren van de softstart
c.q. voor het instellen van de softstartduur (5 – 30
min. in stappen van 5 minuten).
Bevochtigingtoets
21
Wordt gebruikt voor het activeren van de
bevochtiger c.q. voor het instellen van de
bevochtigingstand (6 standen).
Deksel filtervak, luchtinlaat
22
Wordt gebruikt voor de afdekking en veilige
positionering van het grove en fijne stoffilter.
Transporttas
23
Wordt gebruikt voor het transport van het
therapieapparaat.
O.
2
105
Overzicht