TEUFELBERGER CECLIMB Mode D'emploi page 164

VEraNTWOOrDEliJkHEiD VaN DE GEbruikEr
Dat de mogelijkheid voor het optreden van een pendelbeweging tot een minimum beperkt

wordt;
Dat ieder ophangpunt voldoet aan de eisen van EN795(b);

Dat een inspectieschema gehandhaafd wordt om gebreken, afschavingen en beschadigin-

gen aan componenten te herkennen nog voor het tot veiligheidsrelevante problemen komt,
bijv. controle voor gebruik, wekelijkse inspecties, grondige controles (zie landelijke wetten)
en controles na buitengewone gebeurtenissen;
Dat het gevaar dat elektriciteit door het systeem of door de constructie geleid wordt, voor

en gedurende alle werkzaamheden, tot een minimum beperkt wordt;
Dat naslepende bestanddelen van de uitrusting zoals touwen of verbindingsmiddelen geen

gevaar veroorzaken, bijvoorbeeld doordat deze met andere delen van de uitrusting in de
war raken of mogelijke uitwegen blokkeren;
Dat klimatologische belastingen (bijv. extreme hitte, koude of luchtvochtigheid) niet tot een

beïnvloeding van het inschattingsvermogen, een verhoging van de graad van gevaar en/of
tot letsel voert;
Het gebruik van geschikte PVU voor de opdracht die (minstens) aan de eisen van de lokale

wetten voldoet: bijv. bescherming van hoofd, gehoor, voeten en ogen;
Dat alle veiligheidswaarschuwingen begrepen en navenant opgevolgd werden;

Dat het klimtouw een lengte bezit die voor een veilige afdaling afdoende is;

Dat aan het eind van het touw een toereikend grote en krachtige stopknoop zit om te ver-

mijden dat de klemknopen over het eind van het touw slippen;
Dat steeds met de hoogste concentratie gewerkt wordt.

1