Télécharger Imprimer la page

Maico DZQ B E Ex e Série Instructions De Montage Et Mode D'emploi page 52

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 8
Vóór het in gebruik nemen van de ventilator moet
de luchtspleet tussen waaier en wandplaat of –ring
worden gecontroleerd (afbeelding 1). Deze moet
op alle plaatsen van de omtrek de minimumwaarden
conform tab. 1 bereiken. Gebruik de luchtspleetmal
die bij het apparaat is bijgevoegd.
Ventilator
DZQ/S 20/2 B E Ex e
DZQ/S 20/4 B E Ex e
DZQ/S 25/2 B E Ex e
DZQ/S 25/4 B E Ex e
DZQ/S 30/2 B E Ex e
DZQ/S 30/4 B E Ex e
DZQ/S 30/6 B E Ex e
DZQ/S 35/2 B E Ex e
DZQ/S 35/4 B E Ex e
DZQ/S 35/6 B E Ex e
DZQ/S 40/4 B E Ex e
DZQ/S 40/6 B E Ex e
DZQ/S 45/4 B E Ex e
DZQ/S 45/6 B E Ex e
DZQ/S 50/4 B E Ex e
DZQ/S 50/6 B E Ex e
DZQ/S 60/6 B E Ex e
Tab. 1: Minimumluchtspleet tussen waaier en
wandplaat (DZQ) of wandring (DZS)
Afbeelding 1: luchtspleetcontrole met luchtspleetmal
Alleen voor buisventilatoren DZR:
Wij raden u aan, ter voorkoming van trillingsover-
dracht op het buizenstelsel, elastische verbindings-
stukken (MAICO-types EL en ELA-Ex), voeten (FU)
en trillingsdempers (GP) te gebruiken.
52
Minimumluchtspleet [mm]
2,3
2,3
2,8
2,8
3,3
3,3
3,3
3,8
3,8
3,8
4,3
4,3
4,7
4,7
5,3
5,3
6,3
– Wijzigingen voorbehouden ! –
De ventilator moet tegen erin vallen en aanzuigen
van vreemde deeltjes in het luchtkanaal worden
beveiligd, bv. door een veiligheidsrooster met de
beschermingsgraad IP 20 conform EN 60529.
Beveilig de onbeschermde kanten van de ventilator
in het luchtkanaal of de kanaalopeningen conform
de veiligheidsvoorschriften van de EN 294, zodat u
zich tegen het aanraken van de waaier beveiligt.
Aansluitleiding en aansluitdoos
De aansluitleiding tussen net en aansluitdoos moet
ter ontlasting van de kabelschroefverbinding vast
worden aangelegd. Bij de types DZQ, DZS, DZD
geldt dit ook voor de in de fabriek aangebrachte
leiding tussen motor en aansluitdoos. De ventilator
mag niet zonder aansluitdoos worden gebruikt.
Gebruik een gemeenschappelijke mantelleiding
voor motorspanning en koude-draadaansluiting.
Vrije, niet aangesloten aderuiteinden moeten wor-
den geïsoleerd.
De aansluitleiding moet in alle aders voor de
nominale spanning van de ventilator U
uitgevoerd. Gebruik een aderdoorsnede van
minimaal 1 mm².
Gegevens van de kabelschroefverbinding en van
de afsluitstop op de aansluitdoos:
– kabelschroefverbinding M 25x1,5:
aanhaalmomenten: aansluitschroefdraad
3,0 Nm, aanzetschroef 2,0 Nm.
klembereik met/zonder bijgevoegde afdichtring:
7 mm - 12 mm / 10 mm - 17 mm.
– afsluitstop M 25x1,5:
aanhaalmoment 1,5 Nm - 2,0 Nm
Aardleidingaansluiting
De aardleidingaansluiting van het net bevindt zich
in de aansluitdoos. Buiten op de ventilator vindt u
een klem waarmee u de aardleidingaansluiting van
uw buizenstelsel kunt verrichten.
Transportrichting, draairichting
De ventilator is in de fabriek zo geschakeld, dat hij
bij aansluiting van het net zoals in het aansluit-
schema (afbeelding 2) de grootst mogelijke
transportcapaciteit oplevert. In de standaard-
uitvoering levert dit de draai- en transportrichtingen
conform tab. 2 op.
zijn
N

Publicité

loading