Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
Axiale hogerendementsventilato-
ren voor explosieve omgevingen
Wandventilatoren
Buisventilatoren
Dakventilatoren
Toepassingsgebied en bedrijfskarakteris-
tieken (bedoeld gebruik)
•
Apparaat vervaardigd conform richtlijn 94/9/EG
De ventilator voldoet aan de veiligheidseisen van
de richtlijn 94/9/EG voor apparaten en beveiligings-
systemen in explosieve omgevingen. Onze EG-
verklaring van overeenstemming is bij deze
handleiding bijgevoegd.
•
Explosieve omgevingen
De ventilator is in de groep II, categorie 2G,
ingedeeld en is daarom geschikt voor het gebruik
in explosieve omgevingen van de zones 1 en 2. Hij
is met name bestemt voor het afzuigen van ex-
plosieve mengsels uit werkruimtes van de zone 1.
•
Temperaturen
Toegestane omgevings- en transportmiddel-
temperatuur: - 20 °C tot T
minimumontstekingstemperatuur van een plaats
waar ontploffingsgevaar kan heersen: bepaald door
de temperatuurklasse T.. (zie typeplaatje).
•
Transportcapaciteit van de ventilator instelbaar
Het toerental van de ventilator kan door verlaging
van de motorklemspanning onder de nominale
spanning U
worden verminderd. De spannings-
N
verlaging mag alleen bij voedingsfrequentie van de
ventilator plaatsvinden. Gebruik hiervoor een
transformator. Het gebruik op frequentieomzetters
is niet toegestaan. Ventilatoren met U
(speciale uitvoeringen) hebben geen instelbaar
toerental.
•
Afwijkende bepaling voor de ventilatoren
DZ. 35/2 B E Ex e: transportcapaciteit van de
ventilator niet instelbaar
De ventilator mag alleen met de op het typeplaatje
vermelde spanning U
toerental van de ventilator mag niet door verlaging
van de motor-klemspanning onder de nominale
spanning U
worden verlaagd.
•
N
Thermische motorveiligheid
De temperatuur in de ventilatormotor wordt door
koude draden gecontroleerd. De koude draden
(klemmen 5 en 6 in de aansluitdoos, afbeelding 2)
moeten op een uitschakelsysteem (beveiligings-
systeem conform richtlijn 94/9/EG) worden aan-
DZQ ../. B E Ex e
DZS ../. B E Ex e
DZR ../. B E Ex e
DZD ../. B E Ex e
(T
: zie typeplaatje)
amb
amb
< 400 V
N
worden gebruikt. Het
N
– Wijzigingen voorbehouden ! –
gesloten, dat de ventilator bij te hoge temperaturen
permanent van het net scheidt.
Wij raden het gebruik van het complete motor-
beveiligingssysteem van MAICO MVS 6 aan, dat
buiten de explosieve omgeving moet worden
gemonteerd (aanduiding II (2) G).
Het parallelbedrijf van meerdere ventilatoren op
één enkel uitschakelsysteem is niet toegestaan.
•
De ventilator mag niet worden gebruikt
als zich vaste of vloeibare stoffen, bv. verfdeeltjes
uit lakspuitinstallaties, op de motor kunnen afzetten.
Algemene veiligheidstips
•
Lees de handleiding aandachtig en in z'n geheel
door, voordat u de ventilator monteert en in gebruik
neemt.
•
Bewaren van de gebruiksaanwijzing
Bewaar de gebruiksaanwijzing van elke ventilator
na de montage. Op de achterkant van de
gebruiksaanwijzing vindt u een kopie van het
typeplaatje. Rechtsonder op het typeplaatje staat
ons fabricagenummer.
•
Plichten van de installateur en van de exploitant
Wij wijzen erop dat bij montage en gebruik van de
ventilator aanvullende veiligheidsvoorschriften in
acht moeten worden genomen, bv. de richtlijn
1999/92/EG (in Duitsland omgezet met de
verordening inzake bedrijfsveiligheid) en nationale
voorschriften ter voorkoming van ongevallen.
•
Neem bij de montage de geldende installatievoor-
schriften, bv. conform VDE 0100 en EN 60079-14.
•
MAICO stelt zich niet aansprakelijk voor schade die
wordt veroorzaakt door gebruik dat in strijd is met de
voorschriften.
Montage en in gebruik nemen
•
De montage en het in gebruik nemen mogen alleen
door op het gebied van explosiepreventie opgeleide
erkende elektriciens worden uitgevoerd.
•
De draaiende onderdelen van de ventilator werden
in de fabriek afgesteld. Het apparaat mag daarom
niet uit elkaar worden gehaald. Een uitzondering op
deze beperking is het tijdelijk verwijderen van het
deksel van de aansluitdoos tijdens de installatie
van het apparaat.
•
Alleen voor wandventilatoren DZQ en DZS:
De ventilator mag alleen op vlakke wanden of
plafonds worden gemonteerd om een vervorming
van de wandplaat (DZQ) of van de wandring (DZS)
te voorkomen.
51
Publicité
