Wilo SC-Booster SC Notice De Montage Et De Mise En Service page 122

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

Bij gestoorde frequentieomvormer gedraagt het
schakeltoestel zich als een schakeltoestel zonder
frequentieomvormer (zie volgende paragraaf).
Normaal bedrijf van SC-schakeltoestellen zon-
der frequentieomvormer (zie fig. 3)
Een elektronische signaalgever (meetbereik is in
menu 5.2.1.0 in te stellen) levert de werkelijke
regelwaarde als 4...20 mA stroomsignaal. Omdat
er geen mogelijkheid voor lastafhankelijke toe-
rentalaanpassing van de basislastpomp is, werkt
het systeem als tweepuntsregelaar en houdt het
de druk binnen het bereik tussen de bij- en uit-
schakeldrempels (menu's 1.2.2.1 tot 1.2.2.8).
Deze moeten relatief ten opzichte van de
gewenste basiswaarde (menu 1.2.1.1) worden
ingesteld.
Als er geen "Extern-Uit"-melding en geen storing
is, start de basislastpomp bij het onderschrijden
van zijn bijschakeldrempel
gevraagde benodigde capaciteit niet door deze
pomp kan worden voldaan, schakelt het regelsy-
steem een pieklastpomp of bij nog meer beno-
digde capaciteit nog meer pieklastpompen bij
(bijschakeldrempel:
instelbaar; menu 1.2.2.3/5/7).
Als de benodigde capaciteit zo ver daalt dat geen
pieklastpomp meer nodig is om aan de benodigde
capaciteit te voldoen, schakelt de pieklastpomp
uit (uitschakeldrempel:
instelbaar; menu 1.2.2.4/6/8).
Wanneer er geen pieklastpomp meer actief is,
schakelt de basislastpomp bij overschrijden van de
uitschakeldrempel (
strijken van de vertragingstijd (menu 1.2.5.1) uit.
Voor het bij- en uitschakelen van de pieklastpomp
kunnen vertragingstijden in de menu's 1.2.5.2 en
1.2.5.3 worden ingesteld.
Normaal bedrijf van SCe-schakeltoestellen
(zie fig. 4)
Een elektronische signaalgever (meetbereik is in
menu 5.2.1.0 in te stellen) levert de werkelijke
regelwaarde als 4...20 mA stroomsignaal. De rege-
laar houdt daarna de systeemdruk door middel van
vergelijking van gewenste en werkelijke waarde
constant (voor instelling van de gewenste basis-
waarde
zie menu 1.2.1.1). Als er geen "Extern-
Uit"-melding en geen storing is, start de lastaf-
hankelijk toerentalgeregelde basislastpomp
(fig. 4a ) bij het onderschrijden van de bijschakel-
œ
drempel
(menu 1.2.2.1). Wanneer aan de
gevraagde benodigde capaciteit niet door deze
pomp bij het in menu 1.2.3.1 instelbare toerental
kan worden voldaan, start er nog een pomp bij het
onderschrijden van de gewenste basiswaarde
en zorgt deze voor de toerentalregeling (fig. 4b).
De vorige basislastpomp draait op max. toerental
verder als pieklastpomp. Dit proces herhaalt zich
met toenemende last tot het maximumaantal
pompen (hier 3 pompen – zie fig. 4c).
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Control SC-Booster (SC, SC-FC, SCe)
œ
. Wanneer aan de
Ÿ
; individueel per pomp
¡
; individueel per pomp
ž
menu 1.2.2.2) en na ver-
Als de benodigde capaciteit daalt, wordt de rege-
lende pomp bij bereiken van het in menu 1.2.3.2
instelbare toerental en gelijktijdige overschrijden
van de gewenste basiswaarde uitgeschakeld en
neemt een vorige pieklastpomp de regeling over.
Wanneer er geen pieklastpomp meer actief is,
schakelt de basislastpomp bij overschrijden van de
ž
uitschakeldrempel (
menu 1.2.2.2) en na ver-
strijken van de vertragingstijd (menu 1.2.5.1) uit,
eventueel na een nullasttest.
Voor het bij- en uitschakelen van de pieklastpomp
kunnen vertragingstijden in de menu's 1.2.5.2 en
1.2.5.3 worden ingesteld.
Nullasttest (alleen uitvoeringen SC-FC en SCe)
Bij bedrijf van maar één pomp in het laagste fre-
quentiebereik en bij constante druk wordt cyclisch
een nullasttest door tijdelijke verhoging van de
gewenste waarde tot een waarde boven de uit-
schakeldrempel van de basislastpomp (menu
1.2.2.2) uitgevoerd. Als de druk na intrekking van
de hogere gewenste waarde niet weer daalt, is er
een nullast en wordt de basislastpomp na verstrij-
ken van de nalooptijd (menu 1.2.5.1) uitgeschakeld.
De parameters van de nullasttest zijn in de fabriek
vooringesteld en kunnen alleen door de Wilo-ser-
vicedienst worden gewijzigd.
Pompwisseling
Om een zo gelijkmatig mogelijke belasting van alle
pompen te bereiken en daardoor de looptijden van
de pompen gelijk te houden, worden naar keuze
verschillende mechanismen van de pompwisse-
ling gebruikt.
Bij elke aanvraag (na uitschakeling van alle pom-
pen) wordt de basislastpomp gewisseld.
Bovendien kan een cyclische wisseling van de
basislastpomp worden geactiveerd (menu
5.6.1.0). De looptijd tussen 2 wisselingen is instel-
baar in menu 5.6.2.0.
Reservepomp
Een pomp kan als reservepomp zijn gedefinieerd.
De activering van deze bedrijfsmodus leidt ertoe
dat deze pomp niet in normaal bedrijf wordt aange-
stuurd. De pomp wordt alleen ingeschakeld, wan-
neer een andere pomp door een storing uitvalt. De
reservepomp valt echter onder de stilstandbewa-
king en wordt meegenomen in de testloop. Door de
looptijdoptimalisatie wordt gewaarborgd dat
iedere pomp een keer reservepomp wordt.
Deze functie is in de fabriek vooringesteld en kan
alleen door de Wilo servicedienst worden gewijzigd.
Pomptestloop
Om langere stilstandtijden te voorkome kan een
cyclische testloop van de pompen worden geacti-
veerd (menu 5.7.1.0). In het menu 5.7.2.0 kan
hiervoor de tijd tussen 2 testlopen worden gede-
Nederlands
115

Publicité

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

Sc-booster sc-fcSc-booster sce

Table des Matières