Instelling Van De Mechanische Eindaanslagen; Handmatig Ontgrendelen En Vergrendelen Van De Reductiemotor; Elektrische Aansluitingen; Elektrische Aansluitingen Tussen De Reductiemotor En De Besturingseen - Nice Hyke HK7024 Instructions Et Avertissements Pour L'installation Et L'utilisation

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 31

3.5 - Instelling van de mechanische eindaanslagen

01. Zet de vleugels van de poort met de hand in de maximale openingsstand;
02. Draai aan de plastic schijf op de onderkant van de reductiemotor en breng
de sleuf onder de arm in de positie die te zien is op afb. 11-1;
03. Zet de eindaanslag in de eerst mogelijke stand: probeer hem te plaatsen
zoals op afb. 11-2 getoond is (openingsrichting);
04. Draai de schijf zodanig dat de eindaanslag niet valt en breng de sleuf in de
positie die te zien is op afb. 11-3; voor een meer nauwkeurige afstelling,
draait u aan de stelschroef (afb. 11-4);
05. Als de installatie niet is uitgerust met een sluitstop op de grond, is het
noodzakelijk te procedure te herhalen vanaf punt 01 om ook de eindaan-
slagen van de sluitmanoeuvre af te stellen;
06. Tot slot schroeft u de bevestigingsmoer van de schijf (afb. 11-5) volledig
vast om te verzekeren dat de schijf niet per ongeluk kan draaien.
3.6 - Handmatig ontgrendelen en vergrendelen van de
reductiemotor
De reductiemotor is uitgerust met een mechanisch ontgrendelingsysteem dat
het mogelijk maakt de poort handmatig te openen en te sluiten.
Deze handmatige handelingen moeten worden uitgevoerd in het geval dat de
stroom uitvalt, bij storingen in de werking of gedurende de installatie.
Ontgrendelen (afb. 12-A):
01. Steek de sleutel in het slot;
02. Draai de sleutel met de klok mee (90°);
03. Door de werking van een veer, komt de hendel naar buiten: draai de hen-
del 90° tegen de klok in;
04. Op dit punt is het mogelijk de vleugel met de hand in de gewenste positie
te zetten.
Vergrendelen (afb. 12-B):
01. Draai de hendel 90° door de poot in verticale stand te zetten;
02. Duw tegen de hendel tot hij in zijn behuizing zit;
03. Draai de sleutel 90° met de klok mee en trek hem eruit.
4

ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN

De elektrische aansluiting van de verschillende inrichtingen (fotocellen, digitale
toetsenborden, lezers voor transpondercards etc.) van de automatisering op de
besturingseenheid moet tot stand worden gebracht via het "Bluebus" systeem
van Nice.
Beschrijving van de elektrische aansluitingen (fig. 13)
ANTENNE ingang voor de antenne van een radio-ontvanger
FLASH
uitgang voor 1 knipperlicht met lampje van 12 V (maximaal 21 W). [*]
ELS
uitgang voor elektrisch slot van 12 Vac (maximaal 15 VA). [*]
S.C.A.
"Lampje Poort Open": uitgang voor 1 signaleringslampje van 24 V
en maximaal 4 W. [*]
BLUEBUS ingang voor compatibele inrichtingen (MOFB, MOFOB, MOB en
MOTB; parallelle aansluiting van de inrichtingen door middel van 2
draden die zowel voor de stroomtoevoer als voor de
communicatiesignalen dienen, er hoeft geen bepaalde polariteit te
worden aangehouden. De elektrische aansluiting moet van het
parallelle type zijn en het is niet nodig om een bepaalde polariteit
aan te houden. Gedurende de zelfleringfase zal elke op de
besturingseenheid verbonden inrichting dankzij zijn eenduidige
code apart door de besturingseenheid worden herkend. Iedere
keer dat er een inrichting wordt verwijderd of toegevoegd, moet de
deze inrichting eerst door de besturingseenheid worden 'herkend'
(zelflering, paragraaf 4.6).
STOP
ingang voor inrichtingen die met hun interventie een onmiddellijke
onderbreking van de aan de gang zijnde manoeuvre gevolgd door
een korte omkering, veroorzaken; mogelijkheid tot het aansluiten
van contacten van het type NO (normaal open), NC (normaal
gesloten) of van inrichtingen met uitgang met constante weerstand
8,2 kΩ (contactlijsten). Iedere met deze ingang verbonden
inrichting wordt gedurende de zelfleringfase apart door de
besturingseenheid 'herkend' (paragraaf 3.4); in deze fase
veroorzaakt hij, als de besturingseenheid een willekeurige afwijking
ten opzichte van de geleerde status detecteert, een STOP. Het is
mogelijk op deze ingang één of meer, ook onderling van elkaar
verschillende inrichtingen aan te sluiten:
– parallelle aansluiting van meerdere NO inrichtingen, zonder
beperkingen van het aantal;
– sluit meerdere in serie geschakelde NC inrichtingen aan, zonder
beperking van aantal;
– parallelle aansluiting van 2 inrichtingen met uitgang met
constante weerstand 8,2 kΩ. Als er meer dan 2 inrichtingen zijn,
dienen deze in cascade te worden aangesloten, met slechts 1
afsluitweerstand van 8,2 kΩ;
– sluit 2 inrichtingen NO en NC parallel aan, en sluit een weerstand
van 8,2 kΩ in serie aan met het contact NC (dit maakt ook de
combinatie tussen 3 inrichtingen NO - NC en 8,2 kΩ mogelijk)
P.P.
ingang voor bedieningsinrichtingen die bij activering de manoeuvre
in modus Stap-voor-stap aansturen; mogelijkheid tot aansluiting
4 – Nederlands
van contacten van het type NO
OPEN
ingang voor bedieningsinrichtingen die bij activering alleen de
openingsmanoeuvre aansturen; mogelijkheid tot aansluiting van
contacten van het type NO
CLOSE
ingang voor bedieningsinrichtingen die bij activering alleen de
sluitmanoeuvre aansturen; mogelijkheid tot aansluiting van
contacten van het type NO
ENC1
ingang encoder - reductiemotor 1 (klem 1, 2); er hoeft geen
bepaalde polariteit te worden aangehouden
ENC2
ingang encoder - reductiemotor 2 (klem 4, 5); er hoeft geen
bepaalde polariteit te worden aangehouden
M1
uitgang voor reductiemotor 1 (klem 7, 8, 9)
M2
uitgang voor reductiemotor 2 (klem 10, 11, 12).
[*] De uitgangen FLASH, ELS en S.C.A. kunnen met andere functies gepro-
grammeerd worden (zie "TABEL 3 - Functies 1° niveau; of via Oview program-
meereenheid, zie paragraaf 8.3).
4.1 - Elektrische aansluitingen tussen de reductiemotor en de
besturingseenheid mod. HK7024
Let op! – Breng de elektrische aansluitingen pas tot stand nadat u de
reductiemotor hebt geïnstalleerd.
AANBEVELINGEN!
– De aansluitwerkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerd per-
soneel worden uitgevoerd.
– Bij het uitvoeren van elektrische aansluitingen mag de installatie abso-
luut niet op de netspanning zijn aangesloten en moet de bufferbatterij van
de automatisering, indien aanwezig, zijn afgekoppeld.
– Op de elektrische voedingsleiding dient een inrichting te worden aangebracht
dat volledige afkoppeling van de automatisering van het elektriciteitsnet verze-
kert. Deze afkoppelinrichting moet een dusdanige openingsafstand tussen de
contacten hebben dat complete afkoppeling wordt verzekerd in de condities
die worden voorgeschreven door de overspanningcategorie III, in overeenstem-
ming met de installatievoorschriften. Indien nodig garandeert deze inrichting
een snelle en veilige afkoppeling van de voeding; de inrichting moet dan ook in
het zicht van de automatisering worden geïnstalleerd. Als de inrichting op een
niet-zichtbare plaats zit, moet hij een systeem hebben dat een eventuele onge-
wilde of niet-geautoriseerde heraansluiting van de voeding tegenhoudt, om
iedere kans op gevaarlijke situaties uit te sluiten. De afkoppelinrichting wordt
niet bij het product geleverd.
01. Open het deksel (afb. 14-1);
02. Licht de besturingseenheid (afb. 14-2) op;
03. Voer de voedingskabel en de andere elektriciteitskabels door één van de
gaten op de onderkant van de reductiemotor; u dient de aanwezige kabel-
mantel hierbij door te snijden (afb. 14-4);
04. Schroef de kabelklem los en plaats de voedingskabel in het hiervoor
bestemde kabelkanaal (afb. 14-5);
05. Sluit eerst de voedingskabel aan, zie afb. 14-6;
06. Blokkeer de voedingskabel met de kabelklem (afb. 14-7);
07. Sluit nu de elektriciteitskabels van de motoren M1 en M2 aan, en volg hier-
bij de symbolen op het etiket (afb. A):
a) sluit op de klem M1 (7-8-9) de motor aan die de onderste vleugel aan-
drijft (de tweede die de openingsmanoeuvre begint ) en vervolgens de bij-
behorende encoder op de klemmen 1-2;
b) sluit op de klem M2 (10-11-12) de motor aan die de bovenste vleugel
aandrijft (de eerste die de openingsmanoeuvre begint) en vervolgens de bij-
behorende encoder op de klemmen 4-5.
BELANGRIJK! – Indien er slechts één reductiemotor in de installatie
aanwezig is, sluit u deze aan op de klem M2 en laat u de klem M1 vrij;
A
ENC1
ENC2
1
2
4
5
08. Sluit nu de elektriciteitskabels van de verschillende inrichtingen aan, zie hier-
voor afb. 17 en paragraaf 4.3. Opmerking – Om het aansluiten van de kabels
te vergemakkelijken, is het mogelijk de klemmen uit hun behuizingen te halen;
09. Sluit het deksel van de reductiemotor (afb. 14-8).
4.2 - Aansluiting van de reductiemotor zonder besturings-
eenheid mod. HK7224
01. Open het deksel zoals getoond in afb. 15-1;
02. Voer de motorkabel door één van de gaten op de onderkant van de reductie-
motor; u dient de aanwezige kabelmantel hierbij door te snijden (afb. 15-2);
03. Schroef de kabelklem (afb. 15-3) los, plaats de kabel in het hiervoor
bestemde kabelkanaal en sluit de draden aan zoals weergegeven op afb.
16-4; volg hierbij de symbolen op het etiket;
03. Blokkeer de kabel met de kabelklem (afb. 15-5);
04. Sluit het deksel van de reductiemotor (afb. 15-6).
24V
24V
M1
M2
+
-
+
-
7
8
9
10
11
12

Publicité

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

Hyke hk7224

Table des Matières