GEBUWIN WW2000 D/FS Série Mode D'emploi page 6

Type A
WW2000 ../D/FS 410 310 196 360 376 279 166 147 42 133 25 312 372 62 380 437 220
WW3000 ../D/FS 436 365 251 386 405 292 167 174 50 165 25 376 443 47 380 527 220
WW4000 ../D/FS
436 365 251 386 405 292 167 174 50 165 25 376 443 47 380 527 220
WW5000 ../D/FS 436 460 316 386 405 315 167 172 79 219 25 437 495 60 380 604 220
WW2000 ../D/FSB 432 315 196 382 392 279 166 146 42 133 25 330 372 62 380 437 220
WW3000 ../D/FSB 458 365 251 386 427 292 167 182 50 165 25 376 443 47 380 527 220
WW4000 ../D/FSB 458 365 251 386 427 292 167 182 50 165 25 376 443 47 380 527 220
WW5000 ../D/FSB 458 460 316 386 427 315 167 184 79 219 25 437 495 60 380 604 220
3.1. Functie omschrijving
De lieren zijn trommellieren met een wormwieloverbrenging. De last wordt in elke laag door een ingebouwde
lastdrukrem vastgehouden. De wormas en kabeltrommel zijn gelagerd. De behuizing is van staalplaat gemaakt en
is geschikt voor bevestiging aan wanden, masten en dergelijke. De slinger is in lengte verstelbaar en afneembaar.
De lieren zijn voorzien van een tweede aandrijfas met een andere overbrenging.
De FS uitvoeringen zijn voorzien van een mogelijkheid om de kabeltrommel te laten vrijlopen.
De FSB uitvoeringen hebben dezelfde vrijloopmogelijkheid als de FS uitvoeringen, maar zijn ook voorzien van een
instelbare slipkoppeling op de kabeltrommel. Deze slipkoppeling zorgt ervoor dat de kabel in vrijloop stand
gecontroleerd van de kabeltrommel gehaald kan worden.
3.2. Montage instructie
De lier dient gemonteerd te worden met de in tabel 1 aangegeven bouten.
Om het optreden van spanningen in het lierhuis te voorkomen dient gelet te worden op:
- een effen vlak ter plaatse van de bevestigingsbouten
- en of de draagkracht van een wand of andere constructie voldoende is.
om een goede kabelloop te waarborgen moet de lier waterpas gemonteerd worden.
-
Alle moeren van de bevestigingsbouten in gelijke mate vastdraaien en borgen.
3.3. Kabel montage
Voor de keuze van de kabel dient de tabel 1 geraadpleegd te worden.
De kabel moet van achter de trommel naar boven aflopen.
Bij de WW serie en sommige uitvoeringen van de VL serie kan de
kabel ook van onderen horizontaal naar achteren lopen.
Pas op!
Bij een verkeerde kabellooprichting werkt de rem niet.
De kabellengte dient zodanig lang te zijn dat bij de last in de onderste
positie er minstens 3 windingen op de trommel blijven.
De bevestiging van de kabel gebeurt door middel van de
opgebouwde kabelklem.
3.4. Ingebruikname
De lier is uitgerust met een wormwieloverbrenging. Om een lange levensduur te garanderen adviseren wij om de
lier in te laten lopen. Laat de lier met ca. 50 % van de nominale last ca. 5 volle trommelomwentelingen maken.
Verwijder de beschermkap en verdeel het vet met een kwast opnieuw over het wormwiel en de worm. Monteer de
afschermkap weer. De lier is nu klaar voor gebruik.
Voor het goed laten functioneren van de lastdrukrem moet de lier minimaal met ca. 5% van de nominale last belast
worden.
B C D E F G H I J K L M N P R S
5