Brandstofintegratie (alleen bijverwarming)
8.4.1.
Montageplaats
Voor inbouw van de doseerpomp moet gewaarborgd zijn dat de
maximaal optredende druk op het aftappunt beneden de toelaatbare
waarde in de tabel op bladzijde 67 ligt.
Het verdient aanbeveling om de doseerpomp op een koele plaats te
monteren. De toelaatbare omgevingstemperatuur mag tijdens bedrijf
nooit boven +20 °C stijgen.
Doseerpomp en brandstofleidingen mogen niet in het uitstralingsbereik
van hete onderdelen van het voertuig worden gemonteerd. Eventueel
moet een straalbescherming worden geïnstalleerd.
De gunstigste montageruimte ligt in de buurt van de tank
8.4.2.
Inbouw en bevestiging.
De doseerpomp moet met een trillingsdempende ophanging worden
bevestigd. De inbouwpositie is volgens afb. 10 en 11 beperkt om een
goede zelfontluchting te garanderen.
8.5.
Sticker
De sticker "Bij het tanken verwarmingssysteem uitschakelen" moet op
een geschikte plaats worden aangebracht.
70
Thermo Top Z / Thermo Top C