Thermo Top Z / Thermo Top C
7
Aansluiting op het koelsysteem van het voertuig
De verwarmingssystemen worden overeenkomstig afbeelding 4, 5 en 6
op het koelsysteem van het voertuig aangesloten. De in de kringloop
aanwezige hoeveelheid koelvloeistof moet minstens 4 liter bedragen.
1
2
7
ϑ
1 Compensatiereservoir
2 Thermostaat
3 Automotor
4 Circulatiepomp
5 Verwarmingssysteem
6 Verwarmingswarmtewisselaar
7 Radiateur
Bild 5:
Inbouw in het motor-water-circuit "Inline integratie"
De integratie van verwarmingssystemen in het koelwatercircuit dient in
het aanvoerwatercircuit van de bij de auto behorende warmtewisselaar
plaats te vinden.
4
5
3
Aansluiting op het koelsysteem van het voertuig
AANWIJZING:
Lekkende koelvloeistof moet in een geschikte reservoir worden
opgevangen.
Principieel moeten de door Webasto meegeleverde waterslangen
worden gebruikt. Indien dit niet gebeurt, moeten de slangen minstens
aan DIN 73411 voldoen. De slangen moeten knikvrij en – voor de juiste
ontluchting – bij voorkeur stijgend worden geïnstalleerd.
Slangverbindingen moeten met slangklemmen tegen wegglijden
beveiligd zijn.
AANWIJZING:
De montage van de slangklemmen op het verwarmingssysteem moet
6
tussen de verdikking en het verwarmingssysteem plaatsvinden.
Slangklemmen met een aanhaalkoppel van 2,0 + 0,5 Nm vastdraaien.
Voor de eerste inbedrijfstelling van de verwarmingssystemen of na het
verversen van de koelvloeistof moet op zorgvuldige ontluchting van het
koelsysteem worden gelet. Verwarmingssysteem en leidingen moeten
zodanig ingebouwd zijn dat een statische ontluchting gewaarborgd is.
Een slechte ontluchting kan tijdens het verwarmen tot storing door
oververhitting leiden.
65