Methode Voor Het Heffen Van De Inrichting; Installatie; Aansluiting Aan De Gebruikslijn - CEA PROJECT 2100 Manuel D'instructions

• Dat het lasapparaat is getest tegen schadelijke effecten door het
binnendringen van water wanneer de bewegende delen van het
apparaat niet in beweging zijn.
Methode voor het heffen
van de inrichting
De lasmachine is voorzien van een speciale riem voor het hand-
matig optillen en verplaatsen van de machine.
LET OP: Deze hef- en transportinrichtingen voldoen aan de Eu-
ropese Richtlijnen. Gebruik geen andere toestellen als hef- en
transportinrichtingen.
Opening van de emballage
De inrichting bestaat voornamelijk uit:
• Laseenheid PROJECT 2100.
• Kit met accessoires bestaand uit kabelklemmen en aar-
dingsleiding, borstel-penhamer en een beschermingsschild (op-
tioneel).
Bij ontvangst van de inrichting, de volgende handelingen uit voeren:
• De lasgenerator verwijderen, tezamen met alle betrokken ac-
cessoires - onderdelen van de verpakking.
• Controleren dat de lasinrichting in goede staat verkeerd; zo niet
de verkopende dealer onmiddellijk informeren.
• Controleren dat alle ventilatieroosters open zijn en de lucht-
doorstroming niet door vreemde delen belemmerd wordt.

Installatie

De plaats waar de machine geinstalleerd wordt dient met zorg te
worden uitgekozen zodat een goede en veilige service ver zekert
is. De gebruiker is verantwoordelijk voor de installatie en het ge-
bruik van de aansluiting in overeenstemming met de instructies
van de bouwer weergegeven in deze handleiding. Voordat de ma-
chine geinstalleert wordt dienen de potentiele elektromagnetische
problemen in de werkruimte in overweging te worden genomen.
In het speciaal raden we aan de machine niet te plaatsen in de
nabijheid van:
• Segnalatiekabels, controle-, en telefoonkabels.
• Zenders en ontvangers van radio en televisie.
• Computers of meet en controle apparatuur.
• Beveiligings-, en protectieapparaten.
Dragers van pace-makers, gehoorapparaten en soortgelijken ap-
paraten dienen voor zij in contact komen met de in werking zijnde
machine de huisarts te consulteren. De installatieruimte van de
soldeerder moet in overeenstemming zijn met de pro tectiegraad
van het karkas, wat gelijk is aan IP 23 S (publicatie IEC 60529).
Deze installatie wordt gekoeld met behulp van ver sterkte luchtcir-
culatie en moeten zodanig worden opgesteld dat de lucht vrij ge-
aspireerd en uitgestoten kan worden door de daarvoorbestemde
openingen op het frame.

Aansluiting aan de gebruikslijn

Voordat de soldeerder wordt aangesloten aan de gebruiks lijn,
controleren ofdat de gegevens op het naamplaatje corrispon-
deren met de waarde van de netstroom en de netspanning
en dat de lijnonderbreker van de soldeerder op "0" staat in-
gesteld.
Deze installatie is ontworpen voor de nominale spanning 230 V
50/60 Hz, maar kan tevens probleemloos functioneren bij span-
ningen van 220 V en 240 V 50/60 Hz. De aansluiting op het net
moet tot stand komen met een driepolige kabel die bij de installa-
tie geleverd wordt, met:
• 2 conductoren dienen voor het verbinden van de machine aan
het net.
• De 3, GEEL-GROEN gekleurd, dient voor de aarding.
Aan de voedingskabel een genormaliseerde stekker (2p+t)
verbinden met geschikte draagkracht en beschikken over een
stopcontact van het net met schakelaars of automatische on-
derbrekers; de daarvoorbedoelde aardterminal dient te wor-
den verbonden aan de aardconductor (GEEL-GROEN) van de
voedingslijn.
Tabel 2 toont de capaciteitswaarden die aangeraden worden voor
vertraagde lijnzekeringen.
Model
Geabsorbeerd vermogen @ I
Zekeringen vertraagd (I @ 100%)
2
Bruikbare stroom @ 30% (40°C)
Verbindingskabel net
Lengte
Doorsnede
Massakabel
Doorsnede
LET OP 1: Eventuele verlengsloeren van de voedingskabel die nen
een geschikte dooisnede te hebben, en in geen gevel een door-
nede die kleiner is dan die van de bljgeleveide kabel.
LET OP 2: Het wordt aanbevolen het lasapparaat met de motorge-
nerators te verbinden, aangezien de instabiliteit van de voedings-
spanning van de inrichtingen.
Gebruiksnormen
BEDIENINGS EN BESTURINGSAPPARATUUR (Fig. A)
Pos. 1 Witte LED van TOEVOER. Het aansteken van deze LED
duidt erop dat de lasmachine zich spanning bevindt dat
deze klaar is om te werken.
Pos. 2 Gele LED met een dubbele functie en bescherming:
THERMOSTAAT en OVERSPANNING (OVERCUR-
RENT).
• THERMOSTAAT functie: het aansteken van deze
LED betekent dat de thermische bescherming tus-
sengekomen is omdat men buiten de werkcyclus aan
het werken is. Na enkele minuten stopt de thermische
protectie en is de soldeer der opnieuw klaar voor ge-
bruik (gele LED uit).
• OVERSPANNING functie: het aansteken van deze
LED betekent dat de bescherming van overspan ning
tussengekomen is omdat de stroom gevaar lijke waar-
den overtreft. De machine wordt nu auto matisch ge-
blokkeerd. De machine afzetten en de lijnschakelaar
indrukken (Pos. 7, Fig. A) Minstens 5 seconden wach-
ten vooraleer opnieuw op te star ten.
Pos. 3 Vermogensmeter regulering soldeerstroom.
Pos. 4 Snelkoppeling positieve polariteit.
Pos. 5 Snelkoppeling negatieve polariteit.
Pos. 6 Keuzeschakelaar 2 lasprocédés:
• ELEKTRODE - Voor het lassen van basische elek-
troden en rutiel elektroden met toestel "Arc Force" en
"Hot Start".
• TIG - Voor het TIG lassen met "Lift" boogtrekker.
Pos. 7 Lijnonderbreker. In de positie "0" staat de soldeerder uit.
Lassen elektrode MMA (Fig. B)
Het lassen met elektrode wordt gebruikt om het grootste gedeel-
te van de metalen te lassen (verschillende soorten staal enz.) bij
middel van rutielektroden en basische elektroden met een diame-
ter van Ø 1,6 mm op Ø 5 mm.
1) Verbinding laskabel:
• De laskabels moeten steeds aangesloten worden bij een
machine die afgekoppeld is van het netwerk. De kabels
aansluiten aan de uitgangsklemmen (Positief en Negatief)
van de lasmachine, door deze met de voorziene uiteinden
voor het soort te gebruiken elektrode (Fig. B) te verbinden
aan de klem en aan de aardingsleiding.
• Men moet zich in alle geval aan de aanwijzingen houden die
verschaft wor den door de fabrikanten van elektroden. De
laskabels moe ten zo kort mogelijk zijn en moeten onderling
dicht bij mekaar aansluiten. Ze moeten zich evenwijdig met
de vloer bevinden en er dichtbij..
2) De lasstroom moet afgesteld worden bij middel van de poten-
tiometer (Pos. 3, Fig. A). .
3) De proceswisselaar afstellen (Pos. 6, Fig. A) op de ELEK-
TRODE- positie (wisselstaafje naar rechts gedraaid).
4) De lasmachine in werking stellen door positie 1 te kiezen op
de lijnschakelaar (Pos. 7, Fig. A).
5) De witte LED (Pos. 1, Fig. A) duidt erop dat de lasmachine zich
onder spanning bevindt en dat deze klaar is om te werken.
24
PROJECT 2100
Max kVA
2
A
A
m
2
mm
2
mm
Tabel 2
9,9
25
210
3
2,5
25