Elektrische Bedrading; De Afvoerlozing Zekerstellen; Types Regelkabels - Mitsubishi Electric CITY MULTI PLFY-P20-VLMD-A Manuel D'installation

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 20
[Fig. 7.2.2] (P.3)
D Binnenapparaat
E Neem zo lang mogelijk. Ongeveer 10 cm
F Verzamelleidingen
[Fig. 7.2.3] (P.3)
C: 30 cm
G Afvoerslang (meegeleverd)
s s s s s Maak gebruik van de bijgeleverde afvoerslang (Accessoire).
H Minder dan 300 mm
I Harde PVC 90° elleboog (Deze moet u zelf kopen)
J Harde PVC pijp (VP-25) (Deze moet u zelf kopen)
K Vastzetband (klein) (meegeleverd)
s s s s s Maak elke verbinding met vinyl-chloridelijm. Maar gebruik nooit lijm op
de afvoeropening van het binnenapparaat. Anders kan het afvoer-
mechanisme later niet onderhouden worden. Ook kan de eindaansluiting
gaan eroderen door hars en kan breken.
1. Zorg ervoor dat de afvoerleiding naar beneden loopt (met een helling van ten-
minste 1/100), naar buiten (lozing). Monteer geen stankafsluiter of andere
onregelmatigheid in de leiding. (1)
2. Zorg ervoor dat kruiselings gemonteerde afvoerleiding niet langer is dan 20 m
(het hoogteverschil niet meegerekend). Voor lange afvoerleidingen moet u een
steunbeugel monteren om zakken van de leidingen te voorkomen. Monteer
nooit een ontluchtingspijp, omdat anders het afvalwater eruit kan komen.
3. Gebruik een harde PVC-pijp VP-25 (buitendiameter ø32 mm) voor de afvoer-
leidingen.
4. Zorg ervoor dat verzamelleidingen 10 cm lager dan de afvoeruitlaat van het
apparaat gemonteerd zijn, zoals in 2 wordt weergegeven.
5. Monteer geen stankafsluiter op de afvoeruitlaatopening.
6. Zorg ervoor dat u de uitlaat van de afvoerleiding zo monteert dat deze geen
stank veroorzaakt.
7. Doe het uiteinde van de afvoerleiding niet in een afvoer waar zich ionische
gassen ontwikkelen.
8. De inname van de afvoerleiding kan 30 cm hoger gemonteerd worden dan de
afvoeruitlaatopening. Als er obstakels onder het plafond lopen, gebruik dan
ellebogen om de hoogte tenminste in overeenstemming met de locatie uit te
voeren. (3)

8. Elektrische bedrading

Voorzorgsmaatregelen bij elektrische bedrading
Waarschuwing:
Elektrisch werk moet door gekwalificeerde elektriciens gedaan worden in
overeenstemming met de van toepassing zijnde "Technische Normen voor
Elektrische Installatie" en de bijgeleverde installatie-instructies. Speciale cir-
cuits moeten ook gebruikt worden. Als een voedingscircuit te weinig capaci-
teit of een installatiedefect heeft, kan het een elektrische schok of brand
veroorzaken.
1. Zorg ervoor om voeding van het speciaal afgetakte circuit te gebruiken.
2. Zorg ervoor om een aardlekschakelaar in het voedingscircuit te installeren.
3. Monteer het apparaat zodanig dat geen van de regelcircuitkabels (afstandsbe-
diening, transmissiekabels) in direct contact met de voedingskabel buiten het
apparaat kan komen.
4. Zorg ervoor dat er op geen enkele kabelaansluiting speling zit.
5. Sommige kabels (voedings-, afstandsbedienings- en transmissiekabels) bo-
ven het plafond kunnen door muizen doorgebeten worden. Gebruik voor be-
scherming zoveel mogelijk metalen pijpen om kabels doorheen te trekken.
6. Verbind het netsnoer nooit met de voedingsleidingen voor de transmissiekabels.
Als u dit wel doet, begeven de kabels het.
<Tabel 1>
Systeemconfiguratie
Lengte transmissiekabel
Gebouwen voorbeeld
Woonhuis of alleenstaande win-
(voor lawaaibeoordeling)
kel zonder lawaai
VCTF, VCTFK, CVV, CVS, VVR,
Types transmissiekabel
VVF, VCT of gepantserde CVVS
of CPEVS kabel.
Opmerking:
Als het omhooglopende gedeelte lang is, dan zal er een heleboel water te-
ruglopen als u het apparaat uit zet, hetgeen slijm of stank veroorzaakt gedu-
rende de tijd dat u het apparaat niet gebruikt. Zorg ervoor dat u het omhoog-
lopende gedeelte zo kort mogelijk houdt.
Voorzichtig:
Monteer de afvoerleiding zodanig dat het afvoerwater geloosd kan worden
en isoleer de leiding om condens door dauw te voorkomen. Als u de leiding
verkeerd monteert kan dit waterlekkage tot gevolg hebben en dit kan uw
meubilair nat maken.

7.3. De afvoerlozing zekerstellen

s s s s s Zorg ervoor dat het afvoermechanisme goed functioneert en dat de aan-
sluitingen van de leidingen niet lekken.
Zorg ervoor dat u het bovenstaande controleert tijdens een periode dat u de
verwarming gebruikt.
In het geval van nieuwbouw moet u ervoor zorgen dat u het bovenstaande
controleert voordat u het plafond afwerkt.
1. Steek het testaansluitstuk van de afvoerpomp (accessoire) in het aansluitstuk
dat zich aan dezelfde kant als het bedieningskastje bevindt. Raadpleeg voor
meer details de informatie op de afdekplaat van het bedieningskastje.
2. Verwijder de stop van polyethyleen die zich aan dezelfde kant als de pijpen
van het binnenapparaat bevindt.
3. Vul de aanvoerwaterpomp met water met gebruik van een aanvoerwatertank.
Zorg er tijdens het vullen voor dat u het uiteinde van de pomp of de tank in een
afwateringsbak steekt. (Als u dit niet doet kan er water over de machine heen
lopen.)
4. Zet de hoofdschakelaar aan. De afvoerpomp moet gaan werken zonder dat u
de afstandsbediening hoeft te bedienen. Verzeker u er met gebruik van een
doorzichtige slang van dat het afvoerwater geloosd wordt.
5. Zet, nadat u dit gecontroleerd hebt, de hoofdschakelaar weer uit, haal de
connector eraf en steek de polyethyleenplug er weer in.
[Fig. 7.3.1] (P.3)
A Steek het uiteinde van de pomp er 2 tot 4 cm in.
B Haal de polyethyleen plug eruit
D Water
7. Zorg ervoor dat u de regelkabels aan het binnenapparaat, de afstandsbedie-
ning en het buitenapparaat aansluit.
8. Aard het apparaat aan de kant van het buitenapparaat.
9. Selecteer regelkabels volgens de voorwaarden zoals op pagina 49 aangege-
ven.
Voorzichtig:
Zorg ervoor dat u het apparaat aan de kant van het buitenapparaat aardt.
Sluit de aardingskabel niet op een gas- of waterleiding, een bliksemafleider
of een aardingskabel voor de telefoon aan. Een niet goed geïnstalleerde aar-
dingskabel kan elektrische schokken veroorzaken.

Types regelkabels

1. Bedrading van transmissiekabels
Types transmissiekabels
Ontwerp de bedrading in overeenstemming met de hiernavolgende tabel <Ta-
bel 1>.
Kabeldiameter
Minimaal 1,25 mm
Voor een enkelvoudig koelsysteem
Maximaal 120 m
Gebouw, kliniek, ziekenhuis of communicatie-
station zonder lawaai dat vermoedelijk ont-
wikkeld wordt door een gelijkstroom/wissel-
stroom-omzetter, een eigen stroomgenerator,
medische uitrusting met een hoge frequen-
tie, radiocommunicatie-uitrusting, enz.
Gepantserde CVVS of CPEVS kabel
C Ongeveer 1000 cc
E Vulopening
2
Voor een meervoudig koelsysteem
Minimaal 120 m
Onafhankelijk van de lengte
Alle gebouwen
49

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières