Vitrifrigo C51i Sea Classic Notice D'emploi page 112

INSTRUCTIES VOOR DANFOSS BD35/BD50F
12-24 Vcc / 110-240 Vca
De elektronische
multispanningsysteem. De besturing kan gebruikt
worden voor 12V/24V DC voedingstroom en voor 100-
240V AC 50/ 60Hz. Als de voedingstroom12V DC is,
is de maximale spanning 17V DC; voor een
voedingstroom van 24V DC is de maximum spanning
31.5V DC. Voor AC-systemen bedraagt de maximum
spanning 265V AC en de minimum spanning 85V AC.
De maximum omgevingstemperatuur bedraagt 55°C.
De elektronische besturing is uitgerust met een
ingebouwde temperatuurcontrole die de compressor uit
en aan zet als de temperatuur van de elektronische
besturing te hoog wordt (100°C / 212°F op het
elektronisch circuit). Het opgenomen vermogen is
beperkt tot 100W. Lees het blad met technische
kenmerken BD50F voor details.
Installatie (fig. 10)
Steek de stekker van de elektronische unit in de
compressoraansluiting. Monteer de elektronische unit
op de compressor door de behuizing over de schroefkop
(1) te klemmen.
Voeding (fig. 10)
De elektronische unit moet altijd direct op de polen van
de batterij (2) worden aangesloten. Sluit de plus op de +
en de min op de - aan, anders zal de elektronische unit
niet werken. De elektronische unit is tegen een
verkeerde batterijaansluiting
bescherming van de installatie moet er in de + kabel zo
dicht mogelijk bij de batterij een zekering (3) worden
gemonteerd. Een 15A zekering voor 12V en een 7,5A
zekering voor 24V circuits worden aanbevolen. Als er
een hoofdschakelaar (4) gebruikt is, moet er uitgegaan
worden van een stroom van min. 20A. De aanbevolen
kabelafmetingen in
aangehouden. Vermijd bijkomende verbindingen in het
voedingsspannings circuit om te voorkomen dat een
spanningsdaling de instelling van de batterijbeveiliging
beïnvloed.
AC: De elektrische kabels moeten aangesloten worden
op de klemmen L en N op de elektronische besturing.
Nominale spanning van 100 tot 240 V AC 50/60Hz.
Veiligheidsschakelaar: bovenste limiet = 270V AC,
onderste limiet = 80V AC. Een zekering van 4A (11)
moet worden gemonteerd op de spanningskabel (L) ter
beveiliging van het systeem. Als u een hoofdschakelaar
gebruikt (12), dient op minstens 6° te worden afgesteld.
De kabel moet minimaal 0.75 mm2 of 18 AWG zijn.
Opm.: indien nodig een aardverbinding aanbrengen.
Algemeen: u kunt tegelijkertijd op de elektronische
besturing een AC en een DC voeding aansluiten. In dit
geval zal het systeem voorrang geven aan de AC-
voeding. Als de AC-voeding uitvalt of onder 85V AC
valt, schakelt het systeem over op de 12V DC-voeding
met een uitsteltijd van 1 minuut. Als de AC-voeding
besturing is
beschermd.
fig. 11. moeten
weer inschakelt, zal er geen enkele schakelvertraging
zijn voor de compressor.
Batterijbeveiliging (fig. 10)
De compressor wordt gestopt en weer gestart volgens
de vastgestelde spanningslimieten op de + en -
een
klemmen van de elektronische unit. De standaard
instellingen voor de 12V als 24V voedingssystemen
blijken uit fig. 12. Andere instellingen (fig. 13) zijn
optioneel als er een verbinding d.m.v. een weerstand ( 9
) wordt aangebracht tussen de klemmen C en P.
Thermostaat (fig. 10)
De thermostaat (7) is aangesloten tussen de klemmen C
en T. Zonder een weerstand in het stuurstroom circuit
zal de compressor met een standaard electronische unit
101N0210 or 101N0220 op een vast toerental van 2000
omw. per minuut draaien als de thermostaat wordt
ingeschakeld.
aangesloten op de klem C, zal de elektronische eenheid
101N0300 de snelheid aanpassen in functie van de
actuele vraag
compressortoerentallen binnen het bereik van 2.000 en
3.500 rpm zijn mogelijk als er een weerstand (8)
gemonteerd is om de stroom (mA) van het stuurstroom
circuit af
verschillende toerentallen zijn terug te vinden in fig. 14.
Ventilator (optie, fig. 10)
Tussen de klemmen + en F kan een ventilator (5)
worden aangesloten. Verbind de plus met + en de min
met F. Aangezien de uitgangsspanning tussen de
klemmen + en F altijd 12V is, moet een 12V ventilator
voor zowel de 12V als de 24V voedingsspanning
Ter
worden gebruikt. De ventilator uitgang kan een
continue stroom leveren van 0,5A gemiddeld. Een
hogere stoom is toegestaan gedurende 2 seconden
tijdens de start.
Lamp (optional, Afb. 1)
Een lamp van 5 Watt 12V DC (10) kan aangesloten
worden tussen de klemmen A en C. De uitgaande
worden
spanning tussen de klemmen A en C is altijd ingesteld
op 12V DC. Zowel met een voedingsysteem van 12V
als één met 24V dient een lamp van 12V DC te worden
gebruikt. Op de uitgang van de lamp kan een
gemiddelde continue spanning van 0,5A worden
gemeten.
LED (optional, Afb. 1)
Een LED van 10mA (6) kan aangesloten worden tussen
de klemmen + en D. Als de elektronische besturing een
fout signaleert zal deze LED een bepaald aantal keer
knipperen. Het aantal keren hangt af van het type fout.
Elk knippersignaal duurt ¼ seconde. Na elke
knippersignaalreeks volgt een interval zonder signalen.
Elke foutsignaleringsreeks wordt dus om de 4 seconden
herhaald.
112
Met de thermostaat
naar koeling.
te stellen. Weerstandswaarden
rechtstreeks
Andere vaste
voor