Onderhoud En Inspectie - HIKOKI D 13 Mode D'emploi

Nederlands
5. Het inzetten van de boor
De boor wordt aangebracht in de boorhouder en de
daarvoor bestemde sleutel gebruikt men voor het
vastdraaien. Voor het vastdraaien van de zijstukken
steekt men de boorhoudersleutel na elkaar in elk van de
drie gaten.
6. De keuze van de juiste boor
○ Bij boren in metaal of kunststof
Gebruik maken van een normale metaalboor. De maten
variëren van 1,2 mm tot de maximale spanningswijdte
van de boorhouder.
○ Bij boren in hout
Gebruik maken van een normale houtboor. Voor gaten
van 6,5 mm of kleiner maakt men gebruik van een
metaalboor.
7. Installatie van de spahendel
De spahendel kan op de achterkant van de boor
gemonteerd worden. Steek de schroef door de opening
in de spehendel, zet de spahendel in de gewenste positie
en draai de schroef stevig vast.
8. Installatie van de zijhendel
De zijhendel kan in de behuizing en aan de twee zijkanten
van de achterkant met een schroef bevestigd worden.
Gebruik de hendelverbinding en de zijhendel wanneer
zwaar boorwerk uitgevoerd wordt.
9. Installatie van de dieptestopper (Ios verkrijgbaar)
De los verkrijgbare dtepte-stopper is handig voor het
instellen van de diepte van het te boren gat. Installeer
de diepte-stopper op de achterkap m. b.v de zijhendel of
instelschroef.
10. RCD
Het gebruik van een reststroomapparaat met een
nominale reststroom van 30 mA of minder wordt
aanbevolen.
PRAKTISCHE WERKWIJZE
1. Druk
Het boren wordt niet bespoedigd door het uitoefenen
van een sterke druk op de boor. Extra druk leidt tot een
beschadigde boor, een verminderde boorprestatie en/of
kortere levensduur van de boormachine.
2. Het gebruik ven een boor met grote diameter
Hoe groter de boordiameter, des te sterker is de op de
arm terugwerkende kracht. Men moet er op letten, dat
men door deze terugwerkende kracht niet de macht
over de boormachine verliest. Voor een goede kontrole
is een zekere stand vereist, men moet de boormachine
met beide handen vasthouden en er voor zorgen, dat de
boormachine loodrecht op het materiaal staat, waarin
men boort.
3. Bij het boren door het materiaal
Wanneer de boor volledig door het materiaal heenboort,
leidt een achteloze hantering dikwijls tot een afgebroken
boor of tot een beschadiging van de boormachine zelf
vanwege de plotselinge beweging van de boormachine.
Men moet er steeds op voorbereid zijn de druk bij het
doorboren van het materiaal te verminderen.
4. Bediening van de schakelaar
(1) Trek-schakelaar
Door het bedienen van de trekschakelaar en het
indrukken van de vergrendeling, wordt de schakelaar
voor doorlopend boren op "AAN" gehouden. Voor het
uitschakelen bedient men opnieuw de trekschakelaar en
laat deze los.
28
(2) Omzet-schakelaar
Deze boor kan rechtsom draaien (voor boren) en linksom
draaien (voor losmaken van de boorpunt) door gebruik te
maken van de omzet-schakelaar.
LET OP
Zet de draairichting nooit om terwijl de boor draait. Zet
de netschakelaar uit voordat de draairichting omgezet
wordt.
5. Veiligheidsmaatregelen bij het boren
De boor kan tijdens het bedrijf oververhit worden, is
echter nog in staat verder te functioneren. De boor niet
afkoelen in water of olie.
6. Veiligheidsmaatregelen onmiddellijk na het gebruik
Onmiddellijk na gebruik kan, wanneer de boormachine
nog draait, en op een plaats gelegd werd, waar
zich aanzienlijke hoeveelheden boorafval en stof
opeengehoopt hebben, stof in het boormechanisme
gezogen worden. Op deze ongewenste mogelijkheid
moet steeds gelet worden.

ONDERHOUD EN INSPECTIE

1. Inspecteren van de boren
Omdat gebruik van versleten boren tot motorstoringen en
verminderde doelmatigheid kan leiden, dient u versleten
boren te vervangen door nieuwe, of te slijpen zodra u
merkt dat ze bot geworden zijn.
2. Inspectie van de boor en schroefdraadsnijder
Aangezien het verder gebruiken van een versleten boor
of schroefdraadsnijder het bedrijsvermogen vermindert
en eventueel een overbelasting van de motor kan
veroorzaken, moet de boor of schroefdraadsnijder
meteen vervangen of geslepen worden, wanneer een
bovenmatige slijtage worden, wanneer een bovenmatige
slijtage wordt vastgesteld.
3. Kontrole van de koolborstels
De motor maakt gebruik van koolborstels die aan slijtage
onderhevig zijn. Wanneer de koolborstels versleten
zijn, kan de motor mankementen vertonen. Vervang
de koolborstels wanneer deze versleten zijn. Houd de
koolborstels schoon zodat deze gemakkelijk in de houder
glijden. Gebruik voor vervangingsborstels uitsluitend
HiKOKI ELECTRIC DRILL Type D13 koolborstels,
corresponderend met het geillustreerde nummer.
Auto-stop koolborstels sluiten het elektrische circuit
automatisch af wanneer ze overmatig versleten zijn. Dit
geeft een waarschuwing dat de borstels aan vervanging
toe zijn, en voorkomt schade aan de stroomwisselaar.
4. Het wisselen van de koolborstel
Men demonteert de borsteldeksel met een steeksleutel.
Men kan de koolborstel dan gemakkelijk verwijderen.
5. Onderhoud van de motor
De motorvikkeling is het "hart" van het electrische
gereedschap. Er moet daarom bijzonder zorgvuldig op
gelet worden, dat de wikkeling niet beschadigd en/of met
olie of water bevochigd wordt.
6. Vervangen van het stroomsnoer
Als het nodig is om het stroomsnoer te vervangen,
moet dit worden uitgevoerd door een erkend HiKOKI
Service-centrum ter voorkoming van problemen met de
veiligheid.