Aanvullende handgreep
3.
Blokkadeknop van de hoofdschakelaar
4.
Blokkadeknop van het hoofdhandvat
5.
Hoofdschakelaar
6.
Hoofdhandgreep
7.
Blokkadeknop van de accu
8.
Accu
9.
Oplader
10.
LED diodes
11.
Knop van de INDICATIE VAN DE OPLAADSTATUS VAN DE ACCU
12.
Indicatie van de oplaadstatus van de accu (LED diode).
13.
* Er kunnen verschillen tussen de afbeelding en het product optreden.
OMSCHRIJVING VAN DE GEBRUIKTE GRAFISCHE TEKENS
LET OP
WAARSCHUWING
MONTAGE/INSTELLINGEN
INFORMATIE
UITRUSTING EN ACCESSOIRES
1.
Afscherming van de meslijst - 1 st.
WERKVOORBEREIDING
ACCU PLAATSEN / VERWIJDEREN
• Druk op de bevestigingsknoppen van de accu (9) en trek de accu (8)
naar beneden (afb. A).
• Plaats de opgeladen accu (9) in het handvat zodat de knoppen van
de blokkade een geluid geven (8).
ACCU OPLADEN
De accu wordt gedeeltelijk opgeladen geleverd. Het opladen van de
accu dient in de temperatuur tussen 4
accu of een door een langere periode niet gebruikte accu gaat de
volledige aandrijvingsvermogen na ong. 3 - 5 oplaadbeurten bereiken.
• Verwijder de accu (9) uit het toestel (afb. A).
• Steek de oplader (10) in het stopcontact (230 V AC).
• Sluit het laadstation (9) op de oplader (10) aan (afb. B). Controleer of
de accu correct geplaatst werd (tot het einde ingeschoven).
Na aansluiting van de oplader op het netwerk (230 V AC) gaat de
groene diode (11) op de oplader branden, wat het aansluiten van de
spanning weergeeft.
Na het plaatsen van de accu (9) in de oplader (10) gaat de rode diode
(11) op de oplader branden, wat het opladen van de accu weergeeft.
Tegelijkertijd gaan de groene diodes (13) van de indicatie van de
oplaadstatus met een pulslicht in verschillende combnaties branden
(zie eronder).
• Pulslicht van alle diodes - de accu is leeg en moet worden
opgeladen.
• Pulslicht van 2 diode's - accu is gedeeltelijk leeg.
• Pulslicht van 1 diode - accu is bijn volgeladen.
Als de accu vol is, gaat de diode (11) op de oplader met een groen licht
branden en alle diodes van de indicatie van de oplaadstatus van de accu
(13) gaan met een constant licht branden. Na een bepaalde tijd (ong.
15 sec.) gaan de diodes van de oplaadstatus van de accu (13) dimmen.
De accu mag niet langer dan 8 uur worden opgeladen. De
overschrijding van deze tijd kan een beschadiging van de cellen
van de accu als gevolg hebben. Na het volladen van de accu gaat de
oplader niet automatisch uit. De groene diode op de oplader gaat
steeds branden. De diodes van de indicatie van de oplaadstatus
van de accu gaan na een bepaalde tijd dimmen. Voordat de accu
uit de oplader weg te nemen, onderbreek de verbinding met de
spanning. Vermijd korte, opeenvolgende oplaadbeurten. Laad de
accu's niet bij na een kort gebruik van het toestel. Een aanzienlijke
verkorting van de tijd tussen de nodige oplaadbeurten houdt in
dat de accu verbruikt en uitgewisseld dient te worden.
Tijdens het oplaadproces raken de accu's zeer heet. Begin nooit
met het werk als de accu pas opgeladen werd – wacht totdat de
accu tot de kamertemperatuur afkoelt. Op die manier kunnen de
beschadigingen van de accu worden voorkomen.
C-40
C te gebeuren. Een nieuw
0
0
72
INDICATIE VAN DE OPLAADSTATUS VAN DE ACCU
De accu is voorzien van een indicatie van de oplaadstatus van de accu (3
LED diode's) (13). Om de oplaadstatus van de accu te checken, druk op
de knop van de indicatie van de oplaadstatus (12) (afb. C). Het branden
van alle 3 diodes geeft een hoog oplaadniveau van de accu weer.
Het branden van 2 diodes geeft een gedeeltelijk lege accu weer. Het
branden van alleen maar 1 diode geeft een lege accu en de noodzaak
van het opladen weer.
VERSTELBAAR HOOFDHANDVAT
Voordat met het werk te beginnen, kan het meest comfortabele positie
van het hoofdhandvat worden ingesteld. Het handvat kan in 3 standen
zich bevinden door deze 90° naar links of rechts ten opzichte van de
basispositie om te draaien.
Tijdens de wijziging van de stand van het hoofdhandvat let op, dat
de knop van de hoofdschakelaar niet ingedrukt wordt omdat dit
het omdraaien gaat belemmeren.
• Druk op de blokkadeknop van het hoofdhandvat (5) (afb. D).
• Draai het hoofdhandvat naar de gewenste stand om.
• Het hoofdhandvat gaat automatisch in de gekozen stand blokkeren.
WERK / INSTELLINGEN
AAN-/UITZETTEN
Voor het aanzetten, verwijder de afscherming van de meslijst en
monteer de accu.
De heggenschaar is van een veilige schakelaar voorzien waardoor twee
handen nodig zijn om het toestel aan te zetten.
Aanzetten – druk op de blokkadeknop van de hoofdschakelaar (4), hou
deze ingedrukt en druk op de hoofdschakelaar (6) (afb. E).
Uitzetten – maak de hoofdschakelaar (6) of blokkadeknop van de
hoofdschakelaar (4) los.
De heggenschaar werkt alleen pas na het tegelijkertijd indrukken op
de blokkadeknop van de hoofdschakelaar (4) en de hoofdschakelaar
(6). Het losmaken van een van deze knoppen volgt met het
stopzetten van het toestel. De veiligheidsrem van de messen zorgt
voor het stopzetten van de messen binnen 1 sec. na het losmaken
van de knop/schakelaar.
AANWIJZINGEN BETREFFENDE VEILIG GEBRUIK
Voordat met het werk te beginnen, controleer de heg op
aanwezigheid van onzichtbare voorwerpen zoals bv. hekwerk,
gaas ezv.
• Bij het bijsnijden van lange takken dient het werk stapsgewijs en in
lagen uitgevoerd te worden.
• Voer de werkzaamheden met de heggenschaar alleen indien de heg
droog is.
• Na afronding van het werk plaats de afscherming van de meslijst erop
(afb. F).
BIJSNIJDEN VAN HEGGEN
• Naast het bijsnijden van heggen kan de heggenschaar ook voor het
bijsnijden van struiken en heesters gebruikt worden.
• Het beste resultaat van het snijden wordt bereikt bij het leiden van
de meslijst zodat deze onder een hoek van 15
heg zich bevindt.
• De dubbelzijdige meslijst en contraroterende messen toelaten om in
beide richtingen of met een schommelbeweging te snijden (afb. G).
• Om een gelijke hoogte van de heg te verkrijgen, is het aangeraden
om een touw of lijn over het bijgesneden rand van de heg te plaatsen.
De takken die over de aangegeven lijn zich bevinden, dienen te
worden bijgesneden (afb. H).
• Om de takken onder de messen te brengen, verschuif de meslijst
gelijkmatig naar voren en naar achteren over de snijlijn.
• De zijkanten van de heg dienen met boogachtige bewegingen van
beneden naar boven te worden bijgesneden (afb. I).
BEDIENING EN ONDERHOUD
Voordat
met
enige
installatie-,
bedieningswerkzaamheden te beginnen, verwijder de accu uit het
gereedschap.
Wees voorzichtig door scherpe randen van de snijmessen. Als
de heggenschaar niet gebruikt wordt, dient de meslijst met de
afscherming beveiligd te zijn.
ONDERHOUD EN OPSLAG
• Het is aangeraden om het toestel direct na elk gebruik te reinigen.
• De behuizing van de motor dient altijd vrij van stof en vuil te zijn.
ten opzichte van de
0
regel-,
reparatie-
of