Codering Alarmen; Paneel Achterkant; Paneel Met Contactpunten - Selco Neomig 3000 Manuel D'instructions

90 XE Reset (Easy modus)
0 Opslaan en afsluiten: om de wijzigingen op te slaan en de
set up te verlaten.
1 Reset: om alle parameters weer op de default waarden
terug te brengen.
5 Motortijd: voor een geleidelijke overgang tussen de draad-
snelheid bij de ontsteking en die bij het lassen.
Minimum off, Maximum 2.0sec., Default 250ms
18 Burn back: voor de regeling van de tijd dat de draad brandt
waardoor het vastplakken aan het eind van het lassen voor-
komen wordt.
Voor de regeling van de lengte van het stuk draad buiten de
toorts.
Minimum off, Maximum 2.0sec., Default 80ms
25 Puntlassen: voor de activering van het proces "puntlassen"
en om de lastijd te bepalen.
Minimum 500ms, Maximum 99.9sec., Default off
26 Pauze punt: voor de activering van het proces "pauze punt" en
om de rusttijd tussen een las en de volgende las te bepalen.
Minimum 500ms, Maximum 99.9sec., Default off
91 XA Reset (Advanced modus)
0 Opslaan en afsluiten: om de wijzigingen op te slaan en de
set up te verlaten.
1 Reset: om alle parameters weer op de default waarden
terug te brengen.
3 Gasvoorstroomtijd: om de gasstroom vóór de ontsteking
van de boog in te stellen en te regelen.
Om het gas in de toorts te laden en de omgeving voor het
lassen voor te bereiden.
Minimum off, Maximum 99.9sec., Default 10ms
4 Soft start: voor de regeling van de voortgangssnelheid van
de draad tijdens de fase's vóór de ontsteking.
Uitgedrukt in % van de ingestelde draadsnelheid.
Voor een ontsteking met lagere snelheid en dus soepeler en
met minder spetters.
Minimum 10%, Maximum 100%, Default 50%
5 Motortijd: voor een geleidelijke overgang tussen de draad-
snelheid bij de ontsteking en die bij het lassen.
Minimum off, Maximum 1.0sec., Default 250ms
18 Burn back: voor de regeling van de tijd dat de draad brandt waar-
door het vastplakken aan het eind van het lassen voorkomen
wordt.
Voor de regeling van de lengte van het stuk draad buiten de toorts.
Minimum off, Maximum 2.0sec., Default 80ms
20 Gasnastroomtijd: voor het instellen en regelen van de gas-
stroom na het lassen.
Minimum off, Maximum 99.9sec., Default 2.0sec.
25 Puntlassen: voor de activering van het proces "puntlassen"
en om de lastijd te bepalen.
Minimum 500ms, Maximum 99.9sec., Default off
26 Pauze punt: voor de activering van het proces "pauze punt" en
om de rusttijd tussen een las en de volgende las te bepalen.
Minimum 500ms, Maximum 99.9sec., Default off
92 XP Reset (Professional modus)
0 Opslaan en afsluiten: om de wijzigingen op te slaan en de
set up te verlaten.
1 Reset: om alle parameters weer op de default waarden
terug te brengen.
3 Gasvoorstroomtijd: om de gasstroom vóór de ontsteking
van de boog in te stellen en te regelen.
Om het gas in de toorts te laden en de omgeving voor het
lassen voor te bereiden.
Minimum off, Maximum 99.9sec., Default 10ms
4 Soft start: voor de regeling van de voortgangssnelheid van
de draad tijdens de fase's vóór de ontsteking.
Uitgedrukt in % van de ingestelde draadsnelheid.
82
Voor een ontsteking met lagere snelheid en dus soepeler en
met minder spetters.
Minimum 10%, Maximum 100%, Default 50%
5 Motortijd: voor een geleidelijke overgang tussen de draad-
snelheid bij de ontsteking en die bij het lassen.
Minimum off, Maximum 1.0sec., Default 250ms
18 Burn back: voor de regeling van de tijd dat de draad brandt
waardoor het vastplakken aan het eind van het lassen voor-
komen wordt.
Voor de regeling van de lengte van het stuk draad buiten de
toorts.
Minimum off, Maximum 2.0sec., Default 80ms
20 Gasnastroomtijd: voor het instellen en regelen van de gas-
stroom na het lassen.
Minimum off, Maximum 99.9sec., Default 2.0sec.
25 Puntlassen: voor de activering van het proces "puntlassen"
en om de lastijd te bepalen.
Minimum 500ms, Maximum 99.9sec., Default off
26 Pauze punt: voor de activering van het proces "pauze punt" en
om de rusttijd tussen een las en de volgende las te bepalen.
Minimum 500ms, Maximum 99.9sec., Default off

3.3.2 Codering alarmen

01/02 Oververhitting.
05 Kortsluiting.
08 Draadmotor geblokkeerd.
11 Ongeldige machineconfiguratie.
14 Lassen onmogelijk met ingestelde stand.
20 Communicatiefout.
21 Machine niet geijkt of verlies van gegevens.

3.4 Paneel achterkant

1: Elektriciteitskabel
2: Gasaansluiting
3: Zekering 6x32 2.5A 250V
4: Gegevensplaat

3.5 Paneel met contactpunten

A1: toortsaansluiting. Voor de aansluiting van de MIG toorts.
L1, L2, L3 uitgangscontactpunten met variabele inductantie.
Een grotere inductantie zorgt voor een "soepelere" boog
met minder spetters, een kleinere inductantie zorgt voor
een meer reactieve boog.
Gebruik normaal genomen L1 bij stand 1 van de hoofd-
schakelaar, L2 bij stand 2 en L3 bij stand 3.
Fig.5
Fig.6