Elektrische aansluiting van de vlamdetectors
Het is belangrijk dat de transmissie van de signalen zo goed als
vrij van storingen en verlies is:
•
Houd de kabels van de detector altijd gescheiden van de an-
dere kabels:
– De capacitieve reactantie van de leiding verkleint de grootte
van de vlamsignaal.
– Gebruik een afzonderlijke kabel.
Technische gegevens
Controledoos
Stroomnetspanning
REC27...
Stroomnetfrequentie
Opgenomen vermogen
Veiligheidsklasse
Lading op klemmen
Primaire zekering van vast netwerk (extern)
van "Ingang"
Zekering eenheid F1 (intern)
Hoofdvoeding: ingaande stroom afhankelijk van de bedrijfstoestand van de controledoos
Onderspanning
• Uitvallen voor veiligheid in de bedrijfspositie
bij netwerkspanning
• Nieuwe start bij toename van de netwerks-
panning
Lading op klemmen
Totale lading op de contacten:
van "Uitgang"
• Stroomnetspanning
• Ingaande stroom (veiligheidscircuit):
- Contactgever van ventilatormotor
- Ontstekingstransformator
- Ventiel
- Oliepomp / magnetische koppeling
Lading op een eenvoudig contact:
Contactgever van ventilatormotor
•
Nominale spanning
•
Nominale stroomsterkte
•
Vermogensfactor
Alarmuitgang
•
Nominale spanning
•
Nominale stroomsterkte
•
Vermogensfactor
Ontstekingstransformator
•
Nominale spanning
•
Nominale stroomsterkte
•
Vermogensfactor
Brandstofventielen
•
Nominale spanning
•
Nominale stroomsterkte
•
Vermogensfactor
Werking van display
•
Nominale spanning
•
Nominale stroomsterkte
•
Vermogensfactor
Kabellengte
Hoofdleiding
Omgevingsvoor-
Werking
waarden:
Klimaatvoorwaarden
Mechanische voorwaarden
Temperatuurveld
Vochtigheid
Technische beschrijving van de brander
15
•
Houd rekening met de toelaatbare kabellengtes.
•
De ionisatiesonde is niet beveiligd tegen risico's op elektro-
cutie. De op het stroomnet aangesloten ionisatiesonde moet
tegen toevallig contact beveiligd worden.
•
De aarding van de brander dient in overeenstemming met de
toepasselijke bepalingen uitgevoerd te worden; de aarding
van alleen de ketel volstaat niet.
AC 230 V -15 % / +10 %
50 / 60 Hz ±6 %
< 30 W (normaal)
I, met bestanddelen conform II en III volgens DIN EN 60730-
1
Max. 16 AT
6,3 AT (DIN EN 60 127 2/59
ongeveer AC 186 V
ongeveer AC 195 V
AC 230 V -15 % / +10 %
Max. 5 A
AC 230 V - 50 / 60 Hz
1A
cos > 0,4
AC 230 V - 50 / 60 Hz
1A
cos > 0,4
AC 230 V - 50 / 60 Hz
2A
cos > 0,2
AC 230 V - 50 / 60 Hz
2A
cos > 0,4
AC 230 V - 50 / 60 Hz
0,5A
cos > 0,4
Max. 100 m (100 pF/m)
DIN EN 60721-3-3
Klasse 3K3
Klasse 3M3
-20...+60 °C
< 95% UR
NL
Tab. G
20040561