Télécharger Imprimer la page

Niko 350-20063 Mode D'emploi page 2

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

350-20063
5. INGEBRuIkNEMING VAN DE AANWEZIGHEIDSMELDER
5.1. Manuele ingebruikneming via de LuX-potentiometer
Stap
Actie
1.
Zet dipswitch 1 op ON.
2.
Draai de LUX-potentiometer helemaal naar links
(minimale instelling).
3.
Draai de LUX-potentiometer helemaal naar
rechts (maximale instelling).
4.
Draai de LUX-potentiometer opnieuw helemaal
naar links (minimale instelling).
5.
Stel de gewenste luxwaarde in met de
LUX-potentiometer.
5.2. Ingebruikneming via de IR-afstandsbediening met de fabrieksinstellingen
Stap Actie
1.
Zet dipswitch 1 op OFF (fabrieksinstelling).
2.
Druk driemaal op
.
3.
Druk op
.
4.
Druk op
.
5.3. Ingebruikneming via de IR-afstandsbediening met kalibrering (sweep)
Om de aanwezigheidsmelder in te stellen volgens de specifieke lichtbehoeften in een bepaalde ruimte, moet je de
IR-afstandsbediening gebruiken. Hiervoor heb je ook een onafhankelijke luxmeter nodig. Met behulp van de luxmeter
stuur je de referentiewaarden door naar de sensor, zodat het effect van het inschakelen van de verlichting op het
lichtniveau nauwkeurig gemeten en ingesteld wordt. Volg de onderstaande stappen om de sensor correct in te
stellen.
Lichtniveau instellen
Stap Actie
1.
Zet dipswitch 1 op OFF (fabrieksinstelling).
2.
Druk driemaal op
.
3.
Druk op
.
4.
Plaats onder de sensor een luxmeter op
tafelhoogte (ongeveer 85 cm boven de grond).
5.
Druk op
of
.
6.
Druk op de toets met de waarde die het dichtst
aanleunt bij het eerste referentiepunt (bv.
7.
Druk op
of
.
8.
Druk op de toets met de waarde die het dichtst
aanleunt bij het tweede referentiepunt (
2
9.
Druk op de toets met de waarde die het dichtst
aanleunt bij de gewenste luxwaarde (bv.
voor 320 lux).
NL
nv Niko sa
Gevolg
Je kunt nu de luxwaarde manueel instellen.
De blauwe indicatieled begint te knipperen.
De blauwe indicatieled begint na enkele
seconden te knipperen.
a. De groene indicatieled knippert eenmaal.
b. De sensor schakelt de verlichting in, waarna
het maximale lichtniveau bereikt wordt.
c. De verlichting wordt gedimd en vervolgens
uitgeschakeld.
d. De verlichting wordt opnieuw ingeschakeld op
het minimale lichtniveau.
De sensor slaat deze luxwaarde op na
30 seconden.
Gevolg
Je kunt nu de luxwaarde instellen met de
IR-afstandsbediening.
De sensor wordt gedeblokkeerd en de groene
indicatieled knippert eenmaal.
a. De sensor schakelt de verlichting in, waarna
het maximale lichtniveau bereikt wordt.
b. De verlichting wordt gedimd en vervolgens
uitgeschakeld.
De sensor wordt opnieuw geblokkeerd en keert
terug naar de besturingsmode. Het toestel werkt
nu volgens de nieuwe instellingen.
Gevolg
Je kunt nu het toestel instellen met de
IR-afstandsbediening.
De sensor wordt gedeblokkeerd en de groene
indicatieled knippert eenmaal.
a. De sensor schakelt de verlichting in. Na twee
minuten (opwarming van de
fluorescentielampen) is het maximale
lichtniveau bereikt. Tijdens dit proces knippert
de groene indicatieled.
b. Als de groene indicatieled dooft, gaat de
kalibrering (sweep) van start: de verlichting
wordt in stappen neergedimd en dan
uitgeschakeld.
c. Zodra de kalibrering afgerond is, brandt de
rode indicatieled.
Je stelt het eerste referentiepunt in op een
zo laag mogelijk lichtniveau (bv. 150 lux). De
verlichting wordt neergedimd.
Opmerking: Het lichtniveau moet zo dicht
mogelijk de vaste waarden op de
IR-afstandsbediening benaderen.
De rode indicatieled dooft en de blauwe
indicatieled brandt. De luxwaarde is ingesteld.
).
Je stelt het tweede referentiepunt in. Voor
een optimaal resultaat is de instelling van dit
referentiepunt bij voorkeur identiek aan het
gewenste lichtniveau (bv. 320 lux).
Opmerking: Het lichtniveau moet zo dicht
mogelijk de vaste waarden op de
IR-afstandsbediening benaderen.
De blauwe indicatieled dooft en de groene
indicatieled brandt. De luxwaarde is ingesteld.
).
Je stelt de gewenste luxwaarde in op
tafelhoogte.
De groene indicatieled dooft. De luxwaarde is
ingesteld.
Industriepark West 40, BE-9100 Sint-Niklaas, Belgium — tel. +32 3 778 90 00 — fax +32 3 777 71 20 — e-mail: support@niko.be — www.niko.eu
10.
Druk eenmaal op
.
5.4. Ingebruikneming via de IR-afstandsbediening zonder kalibrering (aanpassing van de
gewenste luxwaarde)
Lichtniveau instellen
Stap Actie
1.
Druk driemaal op
.
2.
Druk op
.
3.
Plaats onder de sensor een luxmeter op
tafelhoogte (ongeveer 85 cm boven de grond).
4.
Druk op
of
.
5.
Druk op de toets met de waarde die het dichtst
aanleunt bij het eerste referentiepunt (bv.
6.
Druk op
of
.
7.
Druk op de toets met de waarde die het dichtst
aanleunt bij het tweede referentiepunt
(bv.
).
8.
Druk op de toets met de waarde die het dichtst
aanleunt bij de gewenste luxwaarde (bv.
voor 320 lux).
9.
Druk eenmaal op
.
6. WERkING EN GEBRuIk
6.1. Algemene werking
De geïntegreerde lichtsensor meet voortdurend het daglichtniveau in het detectiegebied en vergelijkt dit niveau met
de ingestelde luxwaarde. Dankzij de lichtsensor springt het licht enkel automatisch aan als de melder beweging
detecteert binnen het detectiebereik én als het daglichtniveau daalt tot onder de vooraf ingestelde luxwaarde:
• De verlichting blijft ingeschakeld zolang er beweging gedetecteerd wordt.
• Nadat de laatste beweging gedetecteerd is, blijft de verlichting ingeschakeld gedurende
de ingestelde uitschakelvertraging (1 tot 60 minuten). Zodra de uitschakelvertraging
verlopen is, schakelt de verlichting over naar oriëntatieverlichting. Is de uitschakelvertraging van de
oriëntatieverlichting verlopen, dan schakelt de verlichting uit.
• Naarmate het daglichtniveau toeneemt, wordt de verlichting in de ruimte neergedimd tot het
vooraf ingestelde minimumniveau bereikt is.
• De verlichting schakelt automatisch uit zodra het daglichtniveau voldoende hoog is.
6.2. Toepassingen
Op deze aanwezigheidsmelder zijn twee toepassingen mogelijk:
• manuele toepassing: manueel aan/uit via drukknop, automatisch uit via aanwezigheidsmelder, of
afhankelijk van het lichtniveau.
• automatische toepassing (enkel te selecteren met de IR-afstandsbediening): automatisch aan/uit via
aanwezigheidsmelder, afhankelijk van het lichtniveau.
Mode
Toepassing
Werking
Plafondverlichting
manueel
Schakeling van daglichtsturing via een drukknop.
Indien nodig, kun je de verlichting inschakelen volgens de vooraf
ingestelde parameters.
Zolang het toestel aanwezigheid detecteert, wordt de verlichting
aangepast op basis van de vooraf ingestelde parameters.
automatisch
Automatische schakeling van daglichtsturing via de
aanwezigheidsmelder.
manueel en
Druk kort op de drukknop om de verlichting uit te schakelen. Na
automatisch
ongeveer tien seconden is de aanwezigheidsmelder opnieuw klaar om
de verlichting automatisch in te schakelen.
Verlichting dimmen
manueel en
Druk lang op de drukknop om de verlichting op of neer te dimmen.
automatisch
Je kunt de verlichting ook dimmen via de IR-afstandsbediening.
Wanneer de dimfunctie geactiveerd is, moet je de verlichting
uitschakelen zodat ze opnieuw kan worden ingeschakeld en kan
functioneren op basis van de daglichtmeting (via de geïntegreerde
lichtsensor).
Je kunt deze toepassingen ook uitvoeren met de IR-afstandsbediening zoals beschreven in rubriek 4.1.
De sensor wordt opnieuw geblokkeerd en keert
terug naar de besturingsmode. Het toestel werkt
nu volgens de nieuwe instellingen.
Gevolg
De sensor wordt gedeblokkeerd en de groene
indicatieled knippert eenmaal.
De rode indicatieled brandt.
Je stelt het eerste referentiepunt in op een
zo laag mogelijk lichtniveau (bv. 150 lux). De
verlichting wordt neergedimd.
Opmerking: Het lichtniveau moet zo dicht
mogelijk de vaste waarden op de
IR-afstandsbediening benaderen.
De rode indicatieled dooft en de blauwe
indicatieled brandt. De luxwaarde is ingesteld.
).
Je stelt het tweede referentiepunt in. Voor
een optimaal resultaat is de instelling van dit
referentiepunt bij voorkeur identiek aan het
gewenste lichtniveau (bv. 320 lux).
Opmerking: Het lichtniveau moet zo dicht
mogelijk de vaste waarden op de
IR-afstandsbediening benaderen.
De blauwe indicatieled dooft en de groene
indicatieled brandt. De luxwaarde is ingesteld.
Je stelt de gewenste luxwaarde in op
tafelhoogte.
De groene indicatieled dooft. De luxwaarde is
ingesteld.
De sensor wordt opnieuw geblokkeerd en keert
terug naar de besturingsmode. Het toestel werkt
nu volgens de nieuwe instellingen.
PM350-20063R13315

Publicité

loading