DJO Global ARTROMOT-SP3 Mode D'emploi page 112

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 41
MENU
NIVEAU :
– Rekken dorsaalflexie
– Rekken plantairflexie
– Rekken inversie
– Rekken eversie
MENU
NIVEAU :
– Transportinstelling
– Werking
synchroon/asynchroon
– Totale behandeltijd
– Servicemenu
. Informatie met betrekking
tot het programmeren van
de Comfortversie
– U kunt de gewenste programmeerni-
veaus kiezen door meerdere malen de
MENU-knop in te drukken.
– De behandelparameters kiest u met de
van toepassing zijnde parameterknop.
– De behandelwaarden kunt u veranderen
met de knoppen +/–.
– U kunt een functie activeren/deactive-
ren door nogmaals op de van toepassing
zijnde parameterknop te drukken.
– De uitgevoerde instellingen slaat u op
door op de STOP-knop te drukken.
Alle bijzondere functies zijn in de stan-
daardinstelling gedeactiveerd.
Opmerking!
NIVEAU : Komt overeen met
Niveau 1 van het standaardmodel
(Zie: 5.3)
NIVEAU : Komt overeen met
Niveau 2 van het standaardmodel
(Zie: 5.3)
NIVEAU : Komt overeen met
Niveau 3 van het standaardmodel
(Zie: 5.3)
NIVEAU : Komt overeen met
Niveau 4 van het standaardmodel
(Zie: 5.3)
NIVEAU :
Warming-upprogramma
Het warming-upprogramma zorgt
ervoor dat de patiënt vanuit het midden
van de ingestelde eindwaarden voor
dorsaalflexie/plantairflexie en inversie/
eversie langzaam naar de eindwaarden
gebracht wordt.
De slede begint het warming-uppro-
gramma in het midden tussen de als
maximum ingestelde waarden voor
dorsaalflexie/plantairflexie en inversie/
eversie.
Met elke bewegingscyclus wordt de
bewegingsuitslag in de richting van
inversie/eversie vergroot, totdat na 15
bewegingscycli de geprogrammeerde
maximumwaarden bereikt worden.
Motor A (dorsaalflexie/plantairflexie) is
hierbij inactief.
Vervolgens stopt de slede opnieuw in
de middenpositie en begint met elke
bewegingscyclus de bewegingsuit-
slag in richting van de dorsaalflexie/
plantairflexie te ververgroten, tot na
15 bewegingscycli ook hier die gepro-
grammeerde maximaalwaarden bereikt
worden. Motor B (inversie/eversie) is
hierbij inactief.
Vervolgens schakelt de slede over naar
de normale modus.
De display toont in de warming-upmo-
dus van de slede in het veld links boven
het symbool
.
Standaardinstelling: gedeactiveerd
Isolatieprogramma
Bij deze speciale functie zijn beide mo-
toren ingeschakeld, maar ze maken niet
gelijktijdig bewegingen.
Het verloop van de speciale functie is als
volgt:
– Allereerst beweegt motor B gedu-
rende 10 cycli in de geprogrammeerde
maximale waarden voor inversie en
eversie, voor hij stopt. Motor A is hier-
bij gedeactiveerd (op de display wordt
getoond voor Motor A:
)
– Aansluitend beweegt motor A gedu-
rende 10 cycli in de geprogrammeerde
maximale waarden voor dorsalflexie
en plantairflexie, voor ook hij stopt
en de gehele cyclus weer met motor
B begint. Terwijl motor A werkt, is
motor B gedeactiveerd (op de display
wordt getoond voor Motor B:
)
– De stoppositie aan het eind van elke
tiende cyclus (zowel bij dorsaalflexie/
plantairflexie, als bij inversie/eversie)
kan in stappen van 25% van 0 tot
100 % van elke geprogrammeerde
maximale bewegingsuitslag gekozen
worden.
– De stappen 1 en 2 kunnen, beiden
indien nodig, een willekeurig aantal
keren herhaald worden. De behande-
ling wordt door het indrukken van
de STOP-knop resp. na afloop van
de geprogrammeerde behandelduur
beëindigd.
Het display toont in de warming-
upmodus van de slede in het veld links
boven het symbool
.
Standaardinstelling: gedeactiveerd
De speciale functie programmeert u als
volgt:
– Kies in het menu-niveau 4 met de
parameterknop de speciale functie
.
– Op de display verschijnt het symbool
voor de speciale functie, de informatie
over de activeringstoestand (cirkel
met/zonder haakje) van de functie,
evenals twee vakjes met het actueel
ingestelde aantal procenten voor de
stoppositie van motor A en motor B.
De activeringscirkel is gemarkeerd
door middel van een hokje.
– Activeer de functie door het druk-
ken op de knop „+". De functie kan
door het indrukken van de knop „-"
gedeactiveerd worden. Nogmaals
drukken op de parameterknop is hier
niet mogelijk om te activeren of te
deactiveren.
– Op het display verschijnt het haakje in
de cirkel, de functie is actief.
– Druk vervolgens op de parameter-
knop van het isolatieprogramma en
de markering wisselt van het boven-
ste procentveld naar de invoer van de
stoppositie van motor A.
– Verander de waarden door op de
knoppen „+" of „-" te drukken. Kies
hier bijvoorbeeld 75%.
– Druk opnieuw op de parameterknop
en de markering wisselt automatisch
naar het onderste hokje voor de
instelling van de stoppositie van
motor B.
– Verander de waarden door op de
knoppen „+" of „-" te drukken.
Kies hier bijvoorbeeld 25%.
– Sla daarna de programmering op
door op de knop STOP te drukken en
start de behandeling door op de knop
START te drukken.
Dit betekent:
10 keer wordt eerst de dorsaalflexie/
plantairflexie behandeld (motor A). Motor
B staat bij 25% van de geprogrammeerde
bewegingsuitslag van inversie en eversie.
Aansluitend wordt 10 keer de inversie/
eversie behandeld (motor B). Motor A
staat bij 75% van de geprogrammeerde
bewegingsuitslag van dorsaalflexie en
plantairflexie.
Opmerking!
Het paar procenten kan alleen bij een
geactiveerde speciale functie (haakje in
de cirkel) veranderd worden.

Publicité

Chapitres

Table des Matières
loading

Table des Matières