Gebruik; Uitpakken; Transportwagen Monteren; Onderdompelen Van De Robot - Zodiac VORTEX 3 Notice De Montage Et D'utilisation

6-Notice CO NER.qxd 13/09/10

3.1. UITPAKKEN

De verpakking moet de volgende elementen bevatten:
•
De robot, een transportwagen, een bedieningskastje, een
gebruikshandleiding en een afstandsbediening (uitsluitend
de robot Vortex
Ga als volgt te werk voor het uitpakken na deze elementen:
•
Verwijder de zak die de onderdelen van de wagen bevat.
•
Verwijder het doosje dat zich op de robot bevindt: dit bevat het
bedieningskastje.
•
Verwijder de twee bovenste buizen van de transportwagen.
•
Verwijder het onderste deel van de transportwagen.
•
Verwijder de robot.
Controleer dat het apparaat niet beschadigd is tijdens het trans-
port (schokken, gebroken onderdelen, enz.). Als u toch de minste
beschadiging constateert, neem dan contact op met uw verkoper
voordat u de robot gebruikt.

3.2. TRANSPORTWAGEN MONTEREN

3
4
Schema 2
5
6
8
Schema 3
f) Bevestig de lange schroeven (8) in de haak van het kastje door de moeren (9) vast te
houden in de haak en de schroeven vast te draaien.

3.3. ONDERDOMPELEN VAN DE ROBOT

Er mag niet worden gebaad als de reiniger zich in het water bevindt.
Zet de robot vertikaal
4-1) in het water en beweeg hem
langzaam in alle richtingen (4-2)
zodat de lucht uit de robot kan
ontsnappen.
9:15 Page 64

3 / GEBRUIK

TM 4).
a) Breng de bovenste buizen (1) en (2) aan op het onderste deel
9 van de wagen. De buizen moeten wijzen naar de kant van de
8
kabelhaak, zoals aangegeven op
7
b) Plaats de kabelhaak (3) en de klep (4) op het onderste gedeelte
van de wagen.
c) Bevestig de schroef (7) onder op de kabelhaak en draai deze
vast met behulp van de sleutel.
d) Bevestig twee lange schroeven (8) in de klep door de moeren (9)
vast te houden in de haak en de schroeven vast te draaien.
e) Plaats de kabelhaak (5) en de klep (6), bevestig de schroef (7)
9
boven op de kabelhaak en draai aan met behulp van de sleutel.
Schema
(Schema
schema
Schema 2.
Schema
3.
64
1
6
5
7
8
9 3
4
10
Schema 1
1.
2.
Schema 4
2