NEDERLANDS
•
Het snoer moet beschermd worden
tegen hitte en bijtende scheikundige
vloeistoffen. Zorg dat het snoer niet
beschadigd kan worden door scher-
pe voorwerpen.
•
Gebruik als verlengsnoer alleen rub-
berkabels met voldoende doorsnede
2
(3 × 1,5 mm
).
Trek de stekker niet aan het snoer uit
•
het stopcontact.
7.
Bediening
Controleer de veiligheidsinrichtingen,
•
alvorens met de zaagwerkzaamheden
te beginnen.
•
Zorg ervoor dat u zichzelf ook be-
schermt.
Let steeds op een juiste houding en
•
plaats tijdens het zagen:
– neem plaats aan de voorkant van
de afkortzaag;
– tegenover het zaagblad;
– parallel t.o.v. het zaagblad.
A
Gevaar!
Bij het zagen moet het werkstuk altijd
vastgeklemd worden met de werkstuk-
spaninrichting.
Zaag nooit werkstukken die niet ge-
•
spannen kunnen worden in de werk-
stukspaninrichting.
A
Klemgevaar!
Grijp bij het neigen of zwenken van de
zaagkop niet in het scharnierbereik of on-
der het apparaat!
•
Houd de zaagkop bij het kantelen
vast.
Gebruik bij het werken:
•
– een werkstuksteun – voor lange
werkstukken, wanneer ze na het
doorzagen van de tafel zouden
vallen;
– zaagselopvangzak of zaagselaf-
zuiginstallatie.
•
Zaag alleen werkstukken die groot
genoeg zijn, zodat ze bij het zagen
veilig vastgeklemd kunnen worden.
10
•
Druk het werkstuk tijdens het zagen
steeds op de tafel en plaats het nooit
op zijn smalle kant. Probeer het zaag-
blad ook nooit af te remmen door er
van opzij (met een voorwerp) tegen-
aan te drukken. Er bestaat gevaar
voor ongevallen, wanneer het zaag-
blad wordt geblokkeerd.
7.1
Snijdlaser gebruiken
De snijdlaser wordt met de schakelaar
(66) in- en uitgeschakeld.
Hij toont een onderbroken rode lijn op de
plaats waar het zaagblad aanzet op het
werkstuk.
•
Voer enkele proefsneden uit om u
vertrouwd te maken met de werkwij-
ze.
66
3
Opmerking:
De snijdlaser is bijzonder geschikt voor
schuine sneden en dubbelversteksneden
(zie hoofdstuk "Bediening" / "Schuine
sneden" en "Dubbelversteksneden").
7.2
Versteksneden
3
Aanwijzing
Bij het verstekzagen wordt het werkstuk
gezaagd in een hoek ten opzichte van de
achterste aanlegrand.
Maximale snijdafmetingen zie hoofdst.
"Snijdafmetingen voor verschillende sne-
den".
Uitgangspositie:
– Transportvergrendeling uitgetrokken.
– De zaagkop is naar boven gezwenkt.
– Opzetstukken van de werkstukaan-
slag naar binnen verschoven en ge-
blokkeerd.
– De inclinatie van de kantelarm ten op-
zichte van de loodlijn bedraagt 0°, de
grendelhefboom voor de instelling van
de inclinatie is vastgezet.
Zaag instellen:
1. Draai de blokkeerschroef (67) van de
draaitafel los en druk de grendelhef-
boom (68) omlaag.
68
2. Stel de gewenste hoek in.
3
Opmerking:
Bij omhoog geschoven grendelhefboom
klikt de draaitafel vast in de hoekstanden
0°, 15°, 22,5°, 31,6° en 45°. Bij volledig
omlaag geschoven grendelhefboom is de
grendelfunctie gedeactiveerd.
3. Draai de stelschroef van de draaitafel
vast.
A
Opgelet!
Om ervoor te zorgen dat de verstekhoek
bij het zagen niet verandert, moet de
blokkeerschoef (67) van de draaitafel
(ook op de grendelpunten!) vastgedraaid
worden.
67